De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925

1890 Aan Conradus Goclenius
[Bazel], 15 oktober 1527

Erasmus van Rotterdam groet Conradus Goclenius

Dat het geluk jou zo van alle kanten toelacht, vind ik fijner, ik zweer het je, dan wanneer mij iets dergelijks was overkomen;^1. niet alleen omdat ik voor jouw belangen opkom, wat ik beslist van harte doe, zoals je mag verwachten,

1. Brief 1899, waarmee Goclenius antwoordt, zou erop kunnen wijzen dat hij extra salaris had gekregen voor zijn colleges aan het Drietalencollege.

[p. 277]

maar ook omdat ik de hoogste wetenschappen toegedaan ben, die ook jij met je buitengewone geleerdheid, oplettendheid tijdens de colleges en tact zo siert en omhoogvoert, dat er nauwelijks iemand is die het beter zou kunnen.

Ik gaf Froben alleen een brief mee voor Wary, president van jullie college, omdat het voor Quirinus^2. al bijna vaststond dat hij naar zijn beklagenswaardige landgenoten zou gaan. Het komt ongelofelijk slecht uit dat je Augustinus' boeken Over de Drie-eenheid die bij Dorp thuis waren gecollationeerd zelfs niet via Nicolaas^3. hebt verstuurd. Want er zijn bij Froben al vier persen aan het werk, waar misschien nog meer bijkomen. Daarom verzoek ik je in elk geval nu niet te verzuimen het met deze bode^4. te versturen.

Frans van der Dilft woont bij ons; hopelijk is hij even gelukkig met mijn gezelschap als het zijne aangenaam voor mij is! Ik zal, voor zover dat bij deze drukte mogelijk is, zeker mijn best doen om te zorgen dat hij enig profijt heeft van het contact dat we hebben. Ik heb er bijna geen woorden voor, zo boos ben ik op degenen die zo'n edel karakter probeerden om te buigen naar nietigheden.^5.

Ik huurde deze bode voor eigen rekening, omdat hij niets anders hoefde te doen. Laat hem daarom niet met lege handen teruggaan. Regel de zaak met hem alsof het iets is wat Froben aangaat, wat ook werkelijk het geval is.

Alle andere eigenschappen die Dilft bezit stemmen tot tevredenheid, maar zijn door jou hogelijk geprezen liefde voor de studie valt eerder te bezien dan te zien. Hij overweegt bij Carinus te gaan wonen. Wat mij betreft liever bij iemand anders. Je kunt wel raden waarom.^6. Ik zal altijd overeenkomstig mijn plicht vermaningen blijven geven.

Froben overweegt een Terentius met commentaar uit te geven; als je hierbij kunt helpen, graag, maar snel. Maar laat in elk geval met deze bode de Drie-eenheid meekomen. Die is nu nodig. Want het komt niet altijd gelegen dure koeriers in te huren. Ik heb watje stuurde vernietigd.

Het ga je goed. [Leuven], 15 oktober 1527

2. Quirinus Talesius uit Haarlem.

3. Nicolaas Kan. Over de collatie die Dorp uitvoerde zie brief 1899.

4. Blijkens het antwoord van Goclenius (brief 1899) was dat een zekere Burchardus die voor Froben werkte.

5. Dilft overwoog te trouwen en werk te zoeken aan het keizerlijk hof in Spanje (zie brief 1788).

6. Misschien een eerste teken van de verwijdering die blijkens latere brieven tussen Erasmus en Carinus ontstond.