De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1888 Aan Alonso Manrique de Lara
| |
[pagina 275]
| |
verbaas me ook werkelijk over de keizer: vertrouwend op zijn gezag stelde ik me aan allerlei gevaren blootGa naar voetnoot3. en nu laat hij toe dat ik in ruil voor de bewezen dienst zo ongeveer voor de wilde beesten word geworpen. Ik mocht van de keizer niet bang zijn voor een partij die werkelijk te vrezen is - en nu laat de keizer zich intimideren door mensen die minder te vrezen hebben doordat ik risico's nam? Maar ik zal blijven doen wat een christen hoort te doen. Uwe Hoogheid moet doen wat u het beste lijkt voor de christelijke vroomheid. Ik wens u alle mogelijke voorspoed in Christus en verklaar u volledig toegewijd te zijn. Ik kan niet met woorden uitdrukken hoeveel verdriet het me doet dat de koningen steeds verder verbitterd raken: waar zal dat op uitlopen? Ik herken de goddelijke toorn, die de razernij van monarchen als middel gebruikt om tegen ons tekeer te gaan, maar we komen niet tot bezinning. Dat zit me meer dwars dan de zinloze opwinding onder de monniken. We hopen dat de Heer alles een wending ten goede geeft. Bazel, 15 oktober 1527 |
|