De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925

1883 Aan Hans Bogbinder
Bazel, 7 oktober 1527

Erasmus van Rotterdam groet Hans Bogbinder uit Denemarken

Zie je wel, Homerus is allerminst een dichter die liegt.^1. Als zee en huwelijk je geluk brengen, ben ik daar heel blij om.^2. Je kunt je amper voorstellen hoeveel je aan je vriend Dilft verschuldigd bent; er sprak zoveel oprechte genegenheid uit de manier waarop hij voor je reputatie zorgde, eerst in een brief, daarna persoonlijk. Des te meer behoor jij zijn houding met welwillendheid en trouw te beantwoorden. Hij is hier bij ons en verkeert in het gezelschap van de muzen. Hij stelde bijna iedereen tevreden die jou na je vertrek miste; hij had ongetwijfeld iedereen tevreden gesteld als de mogelijkheid er in dezelfde mate was geweest als de bereidheid.^3. Hij kwam hier berooid aan, zozeer dat hijzélf bijna een gulle geldschieter nodig had, laat staan dat er bij hem iets te halen viel. Daarom verwacht ik een brief van je met inhoud, die jou en mij waardig is, die in één klap Bogbinder, Dilft en Rotterdam van alle zorg bevrijdt. Dat zul je in nog ruimere mate doen, als je je eigen levensverhaal opschrijft, en wel zo snel mogelijk. Ik wachtte tevergeefs op een geschenk van Christiaan, of eigenlijk verwachtte ik niets.

Een dominicaan is hier op instigatie van de duivel, zoals de decretalen zeg-

1. Zoals Plato beweerde (De re publica 2, 377D).

2. Bogbinder maakte vele diplomatieke reizen om steun te verwerven voor Christiaan ii van Denemarken, die zijn troon had moeten opgeven en in 1523 naar de Nederlanden was uitgeweken. Bogbinders leven, zo lijkt Erasmus te willen zeggen, bewijst dat het inderdaad mogelijk is wat Homerus over Odysseus' omzwervingen en de trouw van Penelope vertelt.

3. Kennelijk had Bogbinder in Bazel nog schulden te vereffenen.

[p. 260]

gen,^4. in het huwelijk getreden met een zo oude vrouw, dat ze de zuster van Hecuba had kunnen zijn.^5. Ja, die augustijner wijbisschop,^6. een stokoude man, dingt naar de hand van een stokoude vrouw,^7. als een zeventigjarige vrijer. Als je je niet zo haastig uit de voeten had gemaakt, was er ook voor mij enige hoop, met jou als koppelaar! Maar een andere keer verder met onze grappenmakerij. Het ga je goed en schrijf me.

Bazel, 7 oktober 1527

4. Decretales Gregorii ix 3, 2.

5. Vgl. Martialis, Epigrammen 3, 32 en 76, waar Hecuba het prototype van een oude vrouw is.

6. Waarschijnlijk Tilmann Limperger.

7. Adagia 162.