De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1882 Aan Rutgerus Rescius
| |
[pagina 258]
| |
Hun welwillende en genereuze houding, mijn allerdierbaarste Rescius, zou je nog meer moeten aanmoedigen om je te gedragen naar het professoraat dat je aanvaardde en te beantwoorden aan het oordeel en de verwachting van zulke belangrijke mensen. Ik hoor dat je een groot aantal toehoorders hebt. Daarmee feliciteer ik je, maar ik koester de wens en de hoop dat het er dankzij jouw toewijding in de toekomst nog veel meer worden. Er wordt je ergens anders een schitterend aanbod gedaan. Bedenk wel dat je dit tot op zekere hoogte aan de executeurs te danken hebt, en aan het professoraat zelf, dat je aanzien gaf, dat je roem en bekendheid bracht en je misschien een vrouw schonk. Je moet hierbij niet alleen op financieel voordeel letten; heel wat belangrijker is een goede reputatie, die veel profijt met zich meebrengt, zelfs als je het niet najaagt. Je wordt met de meest fantastische beloften naar Frankrijk gelokt, maar je weet wat ze over beloften van een Fransman zeggen, en het is je niet onbekend wat de hond uit Aesopus overkwam.Ga naar voetnoot2. Maar vooruit, stel dat het een even betrouwbaar als schitterend aanbod is, bedenk dan dat je geen gering deel van dat profijt te danken hebt aan het college waar je nu bent. Daarom wil ik je vragen, mijn beste Rescius, je best te doen om de studie, die jou aanzien geeft, op jouw beurt aanzien te geven door een toegewijde en bekwame docent te zijn. Wedijver met Goclenius, wedijver met jezelf. Het is meer voor jou van belang dan voor de wetenschap, of je daar blijft of dat de wind van de fortuin je ergens anders heen voert. Ik proefde in je brief iets van strijdvaardigheid en juristerij. Als je graag ruzie maakt, vind ik dat je beter met slechteriken en vijanden van de Muzen ruzie kunt maken. Jij hebt met uiterst minzame mensen te maken, met wie niemand in een proces gewikkeld kan raken zonder er de reputatie van een moeilijk en onbillijk mens aan over te houden. Ze zullen je niet wegsturen, tenzij het om een dringende reden niet anders kan; ze zullen daar nog veel minder toe geneigd zijn, als je niet alleen met alertheid tijdens de lessen, maar ook met integer gedrag het professoraat en het college tot eer strekt. Jij zult, gezien je integriteit, evenmin hen zomaar in de steek laten. Als zich iets voordoet wat jullie terecht van elkaar scheidt, zal dat gebeuren zonder dat het onze vriendschap en jouw reputatie schaadt. Ik hoop werkelijk dat het zover niet zal komen. Met vriendschap van beide kanten, enthousiasme tijdens de | |
[pagina 259]
| |
colleges en correct gedrag zullen jullie een glansrijke overwinning behalen op iedere vijand die jullie tegenkomen. Dit is afkomstig van iemand die je zeer liefheeft; dat jij het met soortgelijke gevoelens mag ontvangen. Doe vooral de groeten terug aan je alleraardigste vrouwGa naar voetnoot3. en ook aan het jonge volkje, voedsterlingen van de wetenschap in haar edelste vorm. Het ga je goed. Bazel, 7 oktober 1527 |
|