De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1881 Van Christophorus Pistorius
| |
[pagina 256]
| |
enthousiast over. Hij bracht Erasmus eeuwige dank dat hij dat probleem zo goed had opgelost, en hij voegde er nog aan toe dat hij nooit heeft kunnen geloven dat God zo onbillijk, zo wreed is dat Hij met een plaag datgene in de mens bestraft waartoe Hij de ongelukkige zelf aanzet en wat Hij hem regelrecht dwingt te doen. Hij kwam een paar dagen later weer langs en vertelde dat er juist iemand was die naar Bazel ging. Hij gaf mij opdracht de zeer geleerde Erasmus (zoals ze u hier noemen) over het eucharistisch gebed te schrijven, dat meestal de canon van de Heilige Mis wordt genoemd. Ik beloofde dat te doen. Nu het immers, grote Erasmus, in deze verdorven tijden iedereen vrijstaat in het huis van de levende God, dat een stut van de waarheid is,Ga naar voetnoot3. te doen, te schrijven en te leven zoals hij wil, ontbreekt het niet aan lieden die ook de mis, vooral wegens dat gebed, in alle opzichten afkeurenswaardig en zelfs al bijna achterhaald vinden. Welke argumenten ze gebruiken om hun zaak te bepleiten, is hun zaak en u weet daar alles van. Naast andere kwesties die hier voor veel onrust onder de vromen zorgen (na de paradoxGa naar voetnoot3a. over Gods almacht - dat God zowel het goede als het kwade in de mens teweegbrengt -, waarvan u nu met behulp van de Heilige Schrift de onwaarheid hebt aangetoond, met instemming van iedereen die een enigszins zuiver oordeel heeft) is vooral dit een punt waar veel mensen mee zitten: of de mis inderdaad iets zo verfoeilijks is als sommige lieden beweren. Wiens oordeel verdient in deze kwestie meer aandacht dan dat van Erasmus? We kennen zijn heldere verstand, we hebben ontzag voor zijn goddelijke welsprekendheid, we bewonderen zijn uitzonderlijke geleerdheid, we aanbidden zijn geestdrift en oordeelsvermogen. Dat is, om het nu maar eerlijk tegen u te zeggen, de reden waarom ik de taak op me heb genomen om u te schrijven. Ontfutsel daarom, zeer geleerde Erasmus, als u het niet erg vindt, een klein beetje tijd aan uw werkzaamheden en wees zo goed ons terug te schrijven hoe u over de canon denkt. Het is geen onbesuisdheid dat ik naar de pen grijp en dit van u vraag. Wees zo goed dit te doen; ik smeek het u bij Christus, het dierbaarste wat er voor u kan zijn. Met hoeveel verlangen kijken we allemaal uit naar uw boek over de theorie van het preken!Ga naar voetnoot4. Want er zijn bijna geen woorden voor wat een grootse, schitterende, verheven dingen we van dat boek verwachten. U zult deze generatie laten zien wat het ware geloof in Christus Jezus is, wat echt werken zijn die ons bij Hem geliefd maken en die Hij van ons verwacht. | |
[pagina 257]
| |
Over de kwestie van de eucharistie vond ik, behalve één brief en een pamflet met de titel De trucs doorgeprikt,Ga naar voetnoot5. niets van uw hand. Als u meer publiceerde, hoeft u het alleen maar met een enkel woord aan te geven. Moge de grote en almachtige Christus Uwe Excellentie altijd voor zijn kerk behoeden en bewaren. Onze vorst Albrecht, markgraaf van Brandenburg, wiens leraar ik ben, groet u. Het ga u goed. Ansbach, 25 september 1527 Aan Desiderius Erasmus van Rotterdam, rechtzinnig theoloog, voorvechter van Christus' kerk, zijn altijd geëerde meester |
|