De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925

[p. 232]

1876 Aan Francisco de Vergara
Bazel, 2 september 1527

Erasmus van Rotterdam groet Francisco de Vergara

Op dit moment, mijn allerdierbaarste Francisco, was er zelfs amper gelegenheid om je in ruil voor zo'n uitgebreide, geleerde, vriendelijke en opgewekte brief te groeten. Zelfs als er gelegenheid was, had een stijl die zo overloopt van alle sieraden waarover muzen en gratiën beschikken, mij ervan kunnen weerhouden terug te schrijven. Wie had ooit gedacht dat het zover zou komen met de studie van het Grieks dat jongelui brieven in zo vloeiend Grieks zouden schrijven? Denk je dat ik als oud man jaloers ben op de jeugd? Integendeel, er is bijna niets wat mij zoveel genoegen doet. Wie vaderlijke genegenheid voelt voor de opgroeiende jeugd, vindt het fijn zo in de schaduw gesteld en overtroffen te worden. Ik ben er echt van harte blij mee.

Ik besloot een kopie van je brief naar Leuven te sturen, om de professoren van het Drietalencollege, dat daar bijzonder floreert, een extra stimulans te geven. Ik wens je geluk, zeer geachte jongeman, ik wens jullie Spanje geluk, dat weer opbloeit en als het ware volgens het recht op teruggave haar vroegere reputatie op het gebied van geleerdheid terugkrijgt.^1. Ik wens Alcalá geluk, dat onder de gelukkige leiding van twee prelaten, Francisco en Alonso,^2. zozeer tot bloei komt op het gebied van elke soort studie, dat je het met het volste recht schatrijk kunt noemen.^3. Wees ervan verzekerd, mijn beste Francisco, dat mij niets aangenamers kon overkomen dan jouw gevoelens voor mij, en niets plezierigers dan je brief. Zoals je geestig opmerkt, heeft ook het tegenwoordige Spanje zijn Geryones, een monster met drie lichamen, maar het heeft ook een Geryones die veel goeds voorspelt: één ziel die huist in drie voortreffelijke broers.^4.

Meer lukte op dit moment niet. Je mag niet denken dat ik je antwoord gegeven heb, ik heb je alleen maar gegroet.^5. Het ga je goed, samen met alle liefhebbers van de studie.

Bazel, 2 september 1527

1. Zie brief 1875, noot 27.

2. Francisco Jiménez de Cisneros en Alonso de Fonseca.

3. Erasmus gebruikt het Griekse woord pamplouton, spelend met de Latijnse naam van Alcalá (Complutum).

4. Zie brief 1875, noten 33-34.

5. Op 13 oktober schreef Erasmus een langere brief (nr. 1885).