De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1875 Aan Juan de Vergara
| |
[pagina 225]
| |
Toen al die weerzin en inspanning me bijna te veel werden, mijn allerbeminnelijkste Vergara, werd eindelijk dan toch ook jouw brief bezorgd,Ga naar voetnoot5. zo vriendelijk, zo elegant, zo welwillend, zo opgewekt, dat hij alle lichamelijke en geestelijke vermoeidheid verdreef. Tegelijk daarmee kwam de brief van de aartsbisschop van Toledo,Ga naar voetnoot6. een beschermheer met wie je je naar mijn mening wel bijzonder gelukkig mag prijzen, al mag je je sowieso met zoveel uitnemende gaven zeer gelukkig prijzen. Had ons Duitsland maar een flink aantal van zulke bisschoppen! Wat een flonkerende stijl, maar zonder gekunsteldheid, wat een hoge vlucht nemen zijn gedachten! Hoezeer ademt die hele brief een heroïsche verhevenheid gecombineerd met de minzaamheid van een uiterst bescheiden prelaat! Deze woorden komen uit mijn hart; het past niet dat ik bij jou met klatergoud aankom: er bestaat geen eerlijker en oprechter karakter dan dat van jou. Maar beide werden bezorgd toen Froben al aan het pakken was;Ga naar voetnoot7. daarom kan ik niet anders dan antwoord geven op een paar losse punten uit je brief; een andere keer praat ik graag uitgebreid met je verder. Brieven van vrienden hebben me duidelijk gemaakt dat Alonso Virués een heel ander type mens is dan dat boekGa naar voetnoot8. laat zien. Ik denk dan ook dat het beter is dit hele meningsverschil, wat het ook inhoudt, te laten rusten en als christenen met elkaar vriendschap te sluiten, dit alles vergezeld van gunstiger voortekenen. Je gaf werkelijk een prachtige schildering van de tragedie van de bedeltirannen. Die kwam na een turbulente expositie op dreef met een nog turbulenter handelingsverloop; rest nog de ontknoping, die hopelijk gelukkig uitvalt, niet zozeer in mijn belang als in het belang van de christelijke vroomheid. Want ik voer geen strijd voor de persoonlijke belangen van bepaalde mensen, maar voor het algemeen welzijn van de christelijke kudde; evenmin maak ik me sterk voor een stel schaamteloze dikbuiken die hun tirannie willen behouden. Mijn doel is dat bij iedereen christelijke naastenliefde regeert en triomfeert. Daarnaar zal ik onophoudelijk streven; ik heb naar mijn mening terecht besloten die taak op me te nemen en daarom ga ik ermee door, met een zuiver geweten. Waar ze op dit moment in jouw land mee bezig zijn, probeerden ze al elf jaar geleden, zonder resultaat.Ga naar voetnoot9. Zelfs deden ze al eens een poging om hetzelfde toneelstuk tegelijk in alle delen van de wereld op te voeren (want je moet weten dat het allemaal volgens afspraak is wat er gebeurt); maar overal | |
[pagina 226]
| |
werden ze uitgefloten, behalve daar bij jou. Ik verbaas me erover dat deze mensen zoveel vrijheid krijgen, dat ze keizer, paus en aartsbisschoppen in hun gezicht durven uit te lachen. Intussen hebben ze de mond vol van die heilige gehoorzaamheid, de derde gelofte, terwijl zij de enigen zijn die aan goddelijke noch menselijke wetten gehoorzamen, maar eisen dat hun wil als heilig wordt beschouwd.Ga naar voetnoot10. Ik heb het over de slechten onder hen; laten we hopen dat deze beschrijving op de minderheid van toepassing is! Ze hebben de mond vol van het woord van de apostelen: ‘Men moet God meer gehoorzamen dan de mensen’,Ga naar voetnoot11. maar dat roepen de aanhangers van Luther tegenwoordig ook. Die lieden zijn vrome dienaren van God, maar naar het voorbeeld van hen over wie Paulus schrijft: ‘Hun god is hun buik’.Ga naar voetnoot12. Het is me niet duidelijk of degenen die mijn boeken Spaans leren spreken en ze in die taal publiceren, dat doen omdat ze aan mijn kant staan of omdat ze mij haten; ze bezorgen mij er in elk geval veel vijanden mee. Ook in Parijs heeft dat tot een flink drama geleid; daarover kunnen andere vrienden en het boek dat ik je stuurGa naar voetnoot13. je meer vertellen. Het is niet moeilijk te raden waarom ze hier zo allergisch voor zijn. Tijdens preken, etentjes, gesprekken, op boten en wagens, in de winkels van schoenmakers en wevers en tijdens de biecht plachten ze breed uit te meten dat Erasmus een veel gevaarlijker ketter was dan Luther, en heel wat eenvoudige lieden, jongelui, bejaarden en vrouwtjes lieten zich door hen overtuigen. Met steun uit die hoek meenden ze dat de overwinning hun niet kon ontgaan. Maar als Erasmus in de volkstaal spreekt, zal hun malicieuze leugenachtigheid aan het licht komen en zullen ze beoordeeld worden naar hun ware aard; vandaar natuurlijk die tranen!Ga naar voetnoot14. Verder hebben ze het idee dat ik met Luther onder één hoedje speelde of dat nu aan het doen ben. Daarvan kan ik zeggen dat het een schaamteloze leugen is, tegen beter weten in; ze weten immers dat Erasmus als geen ander gehaat is bij de aanhangers van Luther. Voor het geval ze dat ontkennen, mag Luthers Onvrije wil als bewijs dienen, het meest vijandige wat hij ooit schreef, en verder de twee boeken Hyperaspistes, waarvan het laatste nu juist verschenen is.Ga naar voetnoot15. Zeker in dit deel van Duitsland heeft niemand het tot nu toe aangedurfd met de pen ook maar het minste protest te laten horen - ik hoop maar dat het mij goed bekomt! Nauwelijks zien ze dat er aan beide zijden bloed heeft gevloeid en de kans op een overeenkomst verkeken is, nau- | |
[pagina 227]
| |
welijks zien ze dat de zaak van Luther, mede door het risico dat ik nam, aan het wankelen is, of ze openen met gebundelde krachten de aanval op mij, terwijl ik juist in het heetst van de strijd door gevaar word omringd. Zie hier hoe wellevend de pseudomonniken zijn! Ze weten dat Luther niets liever ziet gebeuren en dat niets zo funest voor de rust binnen de kerk is. Zie hier hoe vroom ze zijn! Ten slotte weten ze dat pausen, kardinalen, aartsbisschoppen, tal van vorsten, tal van geleerden en al helemaal de keizer niet blij zijn met dit tumult. Zie hier hoe gehoorzaam ze zijn! Ze beweren dat mijn boeken in Parijs officieel veroordeeld zijn of niet gelezen mogen worden. Dat is een schaamteloze leugen. Al mijn werk is immers in Parijs verkrijgbaar en de Colloquia zijn daar recent nog door de drukker Colines ter perse gelegd,Ga naar voetnoot16. terwijl dit het boek is waarmee ik hen het meest tegen de haren in gestreken heb. De verkoop van het boek waarmee Béda mij aanviel,Ga naar voetnoot17. is evenwel door de koning met een officieel edict verboden - al wordt het achter de rug van de koning om verkocht. Dit was ook de reden dat Béda, toen hij namens de zegenrijke faculteit voor een of andere kwestie naar het hof van de koning was gekomen, bevel kreeg daar te blijven totdat hij zich verantwoord had voor wat hij had geschreven. Hij moest tal van uitvluchten zoeken en zich in allerlei bochten wringen voordat hij een dag later dan toch werd vrijgelaten, op voorwaarde dat hij zou verschijnen wanneer hij opgeroepen werd. Een geleerd en fatsoenlijk man, die de koning zeer dierbaar is, haalde uit dat boek twaalf stellingenGa naar voetnoot18. en zorgde voor een Franse vertaling, met mijn antwoord. Hoezeer de koning met die stellingen ingenomen was, laat de kopie van de brief zien die ik je stuur.Ga naar voetnoot19. Deze man,Ga naar voetnoot20. die bijna op de brandstapel terecht was gekomen omdat hij enkele werken van mij in het Frans had vertaald, voert een proces tegen Béda | |
[pagina 228]
| |
en drie priors,Ga naar voetnoot21. die een definitief vonnis wegens ketterij hadden uitgesproken, over iemand die, zoals ze me schrijven, onschuldig is. Hij was ook werkelijk verbrand, als het Parlement, de koningin-moederGa naar voetnoot22. en de koning zelf die toen juist in Frankrijk arriveerde,Ga naar voetnoot23. deze storm van razernij niet hadden tegengehouden. Deze man dus, die ze voor de slachtbank bestemd hadden, procedeert nu, ten overstaan van rechters die door de koning zijn aangewezen, tegen Béda, die medeplichtig is, de priors, die zich tot deze wandaad hebben laten aanzetten, en ten slotte de allerheiligste faculteit zelf, die in het geheim hierbij als handlangster is opgetreden, naar het gerucht gaat. Hij is van beschuldigde aanklager geworden en rekent op een overwinning, hoewel zij een geduchte tegenpartij is die altijd blijft bestaan, zodat ik ten zeerste vrees dat de overschrokkenheid van de man zal uitlopen op de cel. Dit meende ik toch ter waarschuwing te moeten vertellen. Geloof me, als ze sowieso rechtschapen mensen zoveel schade mogen toebrengen als ze willen, zal het niet lang duren of ze gaan zelfs tegen vorsten en bisschoppen tekeer. Als er iets gedaan zou moeten worden om orde op zaken te stellen binnen de kerk, dan is het dit wel: dat de bedelorden werden onderworpen aan hun ordinarissen, zoals dat ook bij andere geestelijken het geval is, en dat ze vervolgens allemaal weer tot één soort werden teruggebracht. Heel wat mensen hebben vroeger al de voorspelling gedaan (die hopelijk niet uitkomt), dat zij de ondergang van de kerk zullen veroorzaken. Hoeveel onrust hebben zij immers al niet veroorzaakt, nu eens door ruzies, dan weer door samenzweringen! Maar daarover een andere keer. Het zou meer in mijn aard liggen en ook meer bij mijn leeftijd en gezondheidstoestand passen, en misschien beter voor de studie zijn, als ik vrijaf had en verlost was van dit soort gladiatorengevechten. Omdat dit blijkbaar mijn lot is, mag ik blij zijn dat deze beroering tijdens mijn leven ontstaat, want als die zich na mijn dood had voorgedaan, had ze ernstiger schade toegebracht aan zowel mijn reputatie als de studie in het algemeen. Daarom houd ik mezelf voor dat dit niet zonder een plan, niet zonder de wil van de goden gebeurt, zoals de dichter zegt.Ga naar voetnoot24. Als de primaten mij in zoverre willen steunen dat ik niet bezwijk onder het tumult van de samenzweerders, zal ik alle andere problemen wel te boven komen, mits ik de gelegenheid krijg om te antwoorden. Ook stel ik mij op het standpunt dat er niets in mijn boeken mag blijven staan wat strijdig is met de christelijke vroomheid; als de monniken te werk gaan met gepaste zelfbeheersing, zul- | |
[pagina 229]
| |
len ze zich zeer geliefd bij mij maken. Maar als ze bij hun gebruikelijke manier van doen blijven (en dat was in het verleden zo en gaat ongetwijfeld nu ook gebeuren), zal ik toch profiteren van de boze opzet van mijn vijanden en hun wandaad ombuigen tot een weldaad voor iedereen. Ik weet hoe erg de boosaardigheid is van die lieden die slaven van hun eigen maag zijn, en jijzelf kent het onstuimige en vurige karakter van de Spanjaarden. Daarom hoop ik dat de primaten er in hun wijsheid voor zullen zorgen dat het botsen van verschillende richtingen niet zal uitlopen op tweedracht die ten koste zal gaan van die zo gelukkige rust in jullie land. We weten uit ervaring wat voor simpele dingen later tot de zwaarste stormen kunnen leiden. Deze hele storm rond Luther is tot de huidige sterkte toegenomen na een onbeduidend begin. De dominicanen prezen onbeschaamd pauselijke aflaten aan. Luther ging daar met zijn stellingen tegenin. SilvesterGa naar voetnoot25. reageerde op een ongelukkige manier. Luther verzette zich fel. Meteen had je een aantal monniken (voor wie die aflaten een goudmijn waren) die tegen het volk begonnen te schreeuwen, hoewel ik hun dat ontraadde. Voor dat zinvolle advies kreeg ik stank voor dank. De aanhangers van Luther werden gestenigd, evenals de talen met de literatuur erbij, want ze hadden besloten alles wat ze haatten bij elkaar te doen en er één bundel van te maken. We zien welk punt de tragedie bereikt heeft. Ik heb zo'n hekel aan dit soort onlusten, dat ik liever wil dat ikzelf, indien mogelijk als enige, word opgeofferd als daarmee de rust weerkeert, dan dat er omwille van mij een storm opsteekt, laat staan dat ik daar verantwoordelijk voor wil zijn. Ik denk dat het beter is het pauselijk gezag erbuiten te laten. Wie zijn er immers meer op hun hoede voor de monniken dan pausen? Of wie koesteren een diepere minachting voor de paus, wanneer hun dat goeddunkt, dan monniken? Tot nu toe waren de pausen en enkele kardinalen mij redelijk goedgezind. Maar de hogepriesterGa naar voetnoot26. heeft zijn eigen slangachtige figuren, voor wie niets te ver gaat en die grote invloed hebben op de paus. Bovendien vind je daar volop het paganisme van zekere lieden die niets goed vinden behalve wat ciceroniaans is; ze vinden het een veel grotere schande niet tot ciceroniaan verklaard te worden dan tot ketter verklaard te worden. Ongelofelijk hoezeer ze het mij kwalijk nemen dat ik geen navolger van Cicero ben, hoewel ik er niet zeker van ben dat iemand van hen hem kan nadoen. Ik probeer het in elk geval ook niet; als ik het zou proberen bij een | |
[pagina 230]
| |
christelijk onderwerp, zou ik me belachelijk maken. Al meer dan eens heb ik op verzoening aangestuurd en ik vind het niet erg dat nog een keer te doen. De goeden zijn bijna verzoend, al worden sommigen in hun eenvoud om de tuin geleid en zijn er anderen die uit angst hun mond houden of luidkeels met de rest meepraten, om geen verdenking op zich te laden. De boosaardigen onder hen zullen zich nooit laten verzoenen. Als het betekent dat je oorlog met hen voert wanneer je erop wijst wat belangrijk is voor de ware vroomheid, zal ik tot mijn dood oorlog met hen voeren. Wat mijn nagedachtenis en mijn pennenvruchten betreft, daar zal Christus voor zorgen. Veel werken die meer dan de mijne onsterfelijkheid verdienden, zijn verloren gegaan. Als het einde van de wereld nabij is, zoals zekere profeten beweren, loont het niet voor zo'n korte tijdspanne slag te leveren; als het niet waar is wat de profeten zeggen, is volgens mij dan toch tenminste de tijd nabij dat zekere vermomde lieden minder vrijheid zullen hebben dan ze tot nu toe hadden. Voor mij volstaat een zuiver geweten, wat er ook gebeurt. Dit zijn allemaal ernstige zaken. De rest van je brief loopt over van honing en suiker, zeer geleerde vriend. Met hoeveel genoegen las ik dat de talen en de literatuur volop in Spanje, een land dat ooit een overvloed aan grote talenten voortbracht,Ga naar voetnoot27. tot bloei komen! Terwijl ze in Duitsland een kwijnend bestaan leiden en zelfs niemand de colleges wil volgen van professoren die uit algemene middelen betaald worden. Met hoeveel vreugde begroette ik de welwillende aandacht voor mij van de prelaat,Ga naar voetnoot28. die alles wat iemand tot sieraad kan zijn in overvloed bezit, en die onbekrompen, genereuze vrijgevigheid van hem tegenover iemand die dat om geen enkele reden verdient! Hoe vaak wenste ik jullie land niet geluk met zulke godsdienstige leiders, met zoveel succes op het gebied van de studie, met zo'n rijke oogst aan geleerden! Ik begeer geen lang leven op aarde, maar wanneer ik dit alles bij mijzelf overweeg, zou ik soms weer jong willen worden. Ik twijfel niet aan de oprechtheid van die beloften,Ga naar voetnoot29. die hij nog guller waar zou maken dan hij belooft. Maar de reis is gigantisch en mijn gezondheid breekbaarder dan glas. Ook zie ik niet wat ik op deze leeftijd en ook nog met deze gezondheid voor jullie zou kunnen betekenen. Telkens weer krijg ik brieven die mij vragen nu eens hierheen, dan weer daarheen te komen, op niet te versmaden voorwaarden; maar terwijl de fortuin vroeger aan mij voorbijging, laat ik de fortuin nu aan mij voorbijgaan. Bovendien moet ik als een soldaat op mijn post ster- | |
[pagina 231]
| |
ven;Ga naar voetnoot30. daartoe biedt Froben mij de beste gelegenheid, omdat hij mij rijkelijk voorziet van wapens voor de strijd. De brief die je broerGa naar voetnoot31. in vloeiend Grieks had geschreven heb ik eerst zelf met veel genoegen gelezen en daarna aan de geleerden die hier wonen te lezen gegeven; ik zal hem ook naar Leuven sturen voor de professoren van het Drietalencollege, om hun op die manier een aansporing te geven. Hij zal ongetwijfeld het vuur bij hen aanwakkeren; ik zal er evenwel op toezien dat hij niet wordt gedrukt zonder toestemming van degene die hem schreef. Ik heb op dit moment geen tijd om een brief aan hem terug te schrijven, behalve misschien een korte groet.Ga naar voetnoot32. Ik zie hoeveel ik ook aan Bernardino Tovar te danken heb. Francisco maakt een grappige opmerking over een Geryones in Spanje, met drie lijven en één geest, maar een geest die Erasmus bijzonder slecht gezind is.Ga naar voetnoot33. Weg met die monsterlijke Geryones! Ik ben blij met die andere Geryones als voorteken, nu ik drie voortreffelijke broers zie die één geest hebben door hun genegenheid voor Erasmus.Ga naar voetnoot34. Doe Tovar de hartelijke groeten namens mij. Want Francisco zal ik, zo mijn bezigheden niets anders toelaten, in elk geval groeten. Zie hier hier een antwoord op enkele losse punten uit je brief die mij het belangrijkst leken, maar bij alle drukte wil ik toch liever zo dan helemaal niet schrijven. Het ga je goed. Bazel, 2 september 1527 |
|