1871 Aan Marcus Laurinus
Bazel, 1 september 1527
Erasmus van Rotterdam groet Marcus Laurinus
Als ik je zou bedanken voor je diensten en je steun, zou het lijken alsof ik vond dat er iets nieuws was gebeurd, terwijl jij, mijn beste Laurinus, altijd bent blijven doen waarmee je ooit begonnen was. Of de monniken zich in jullie omgeving stil houden weet ik niet, maar in Spanje in elk geval veroorzaken ze zoveel tumult, telkens opnieuw, dat noch de keizer, noch de aartsbisschoppen van Toledo en SevillaGa naar voetnoot1. hen konden intomen. Het is een vrijgevochten slag mensen, dat aan geen gewijde of wereldlijke, goddelijke of menselijke wetten weet te gehoorzamen; de boeren waren als enigen in staat hen hier tot de orde te roepen.Ga naar voetnoot2. Het tumult dat die lieden teweegbrachten beviel mij net zo min als het hun iets opleverde; die uitkomst had ik altijd al voorspeld.
Ik heb je broer geschreven zoals je aangaf.Ga naar voetnoot3. Wat het keizerlijk jaargeld betreft heb ik geen enkele hoop behalve als ik terugkom. Want de kwestie is eens en voor al afgehandeld in de vergadering; men heeft mij na die vergadering namens MargarethaGa naar voetnoot4. geantwoord dat het jaargeld en wat mij nog meer toekomt klaar ligt, als ik terugkom. Daarom denk ik niet dat je broer, hoe een welbespraakt en doortastend beschermheer hij ook is, met deze zaak lastiggevallen mag worden. De keizer heeft twee keer bij uitzondering opdracht gegeven mij het jaargeld te betalen,Ga naar voetnoot5. maar hij wordt eerder gehoorzaamd als hij opdracht geeft om te innen dan om te betalen.
Ik ben blij dat je zustersGa naar voetnoot6. het goed maken, maar ik vraag me af wat hun plannen zijn. Hebben ze soms besloten altijd weduwe te blijven? Als ze ooit