1854 Aan Margaretha van Navarra
Bazel, 13 augustus 1527
Erasmus van Rotterdam groet Margaretha, koningin van Navarra
Koningin, die meer luister ontleent aan uw vrome leefwijze dan aan uw afkomst en kroon, ik word door bepaalde mensenGa naar voetnoot1. bestookt met wat men eerder verwijten dan aansporingen zou kunnen noemen, dat ik mij niet met een brief tot Uwe Majesteit richt, hoewel ik bedolven word onder het werk en - wat belangrijker is - er geen enkele aanleiding is om u te schrijven en u volgens mij bij alle drukte geen tijd hebt om overbodige brieven te lezen. Want op de brief die ik eerder op hun aandringen stuurde,Ga naar voetnoot2. ontving ik geen enkel antwoord, behalve een groet. Ze zeggen dat u onlangs een brief meegaf aan iemand uit Polen, die onderweg door de dood werd overvallen; of dat waar is, weet ik niet.
Ik zou willen dat sommigen voorspoed genoten in overeenstemming met hun vroomheid. Maar Hij die alles stuurt tot voordeel van hen die Hij liefheeft, weet wat goed voor ons is. Wanneer Hij daartoe besloten zal hebben, zal Hij alles onverwacht een gelukkige afloop geven en juist wanneer menselijk overleg geen uitweg meer ziet, juist dan zal de ondoorgrondelijke wijsheid van God zich openbaren. Als iemand van harte bij Hem het anker van de hoop uitwerpt, kan hem niets gebeuren wat niet waarachtige voorspoed betekent. Daarom horen wij dat aan God over te laten.
Het is eerder gepast u dank te brengen dan u aan te sporen om, zoals u doet, door te gaan met het beschermen van de literatuur en van hen die Christus oprecht liefhebben tegen de boosaardige schaamteloosheid van bepaalde lieden. Deze mensen hebben beslist nu al zeer veel te danken aan de waarlijk allerchristelijkste koning,Ga naar voetnoot3. uw broer, en aan de zeer godsdienstige en wijze vrouwe, zijn moeder.Ga naar voetnoot4. Voor hen allen bid ik de Heer Jezus om veel geluk. Mocht u