1846 Van Clemens VII aan Alonso Manrique de Lara
Rome, 16 juli 1527
Paus Clemens VII aan zijn eerwaarde broeder, de aartsbisschop van Spanje, grootinquisiteur op het gebied van ketterse verdorvenheid
Eerwaarde broeder, groet en apostolische zegen. Kort geleden hoorden wij niet zonder ongenoegen dat sommige verkondigers van Gods woord bij u in de Spaanse landen openlijk beweren dat de boeken van onze geliefde zoon Erasmus, waarin hij zijn best doet om de werken van de aartsketter Maarten Luther te weerleggen, niet gelezen mogen worden. Dit is de reden die ze geven: hoewel paus Leo x zaliger gedachtenis, onze voorganger, met het uitspreken van veroordelingen verboden heeft dat iemand de werken van deze Maarten leest of thuis heeft, komt het voor dat er in de boeken van Erasmus gedachten worden weergegeven, in gelijke bewoordingen, die door dezelfde Maarten het eerst zijn verspreid. Wij hebben kunnen vaststellen dat Erasmus, vermaard om zijn geleerdheid en welsprekendheid, verschillende uiterst lovenswaardige werken heeft geschreven en lof verdient omdat hij deze Maarten verwerpt; ook dat de meningen van de mensen meestal uiteenlopen en wisselen. Daarom hebben we u, die in die landen als grootinquisiteur optreedt, degene die hier bij uitstek verantwoordelijk voor is, de volgende opdracht gegeven. Wij willen dat u vier specialisten op het gebied van de gewijde literatuur uitkiest, de geleerdste die u in die streken kunt vinden. Ze moeten godvrezend zijn, vrij van partijdigheid of de minste verdenking van vijandigheid. Vervolgens moet u de boeken van Erasmus in kwestie met de grootste ijver en precisie toetsen, beoordelen en onderzoeken. De boeken waarvan vast komt te staan dat ze naar uw gezamenlijk oordeel goedgekeurd dienen te worden, verklaart u tot toegestane lectuur; als u evenwel merkt dat bepaalde boeken niet naar de evangelische leer en het rechtzinnige geloof smaken of daarvan afwijken, verklaart u die tot niet toegestane lectuur. Wij maken dit tot een zaak van uw en hun geweten.
Niemand gaat zo omzichtig te werk dat hij nooit een keer een fout maakt; sommige boeken van de abt JoachimGa naar voetnoot1. werden goedgekeurd, andere verworpen, en ook Augustinus, de beroemde leraar van Gods kerk, gaf nog tijdens zijn leven bij tal van passages een nalezing.Ga naar voetnoot2. Daarom moet u de predikanten om wie het gaat opdragen dat ze in het vervolg niets over zo'n welsprekend, geleerd en hard werkend man als Erasmus zeggen behalve wat tot zijn eer strekt. Hun komt immers eer en lof toe, die door deugd en ijver proberen zich verdienstelijk te maken tegenover de mensheid.
Gegeven te Rome in de Engelenburcht op 16 juli 1527 in het vierde jaar van ons pontificaat
EvangelistaGa naar voetnoot3.