De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 148]
| |
Epigram van Johannes Maria uit Bretagne, aan die illustere grootheid, de vorst van de muzen, Erasmus van Rotterdam, de beroemde verklaarder en verdediger van de oude welsprekendheid en alle hogere wetenschappenGegroet, onoverwinbare vorst van de muzische zusters;Ga naar voetnoot1.
geen groter sieraard onder de Duitsers dan u.
Ik ga hier niet, grote held, vertellen over uw verdiensten
en grote daden: die mag een homerische lier bezingen.
Dat is hetzelfde als de zon extra licht willen geven; dat weet ik best.
Die last is te zwaar voor mijn schouders.
Eén ding vraag ik: bekommer u om mijn lot, ik smeek het u,
en bied deze schipbreukeling een veilige kust.
Want als uw goedheid mij, nooddruftige, niet te hulp komt,
zal ik van binnen worden verteerd door een Tantalushonger.
Als u vraagt wat de oorzaak van mijn problemen is
en waarom mijn Thalia treurt, schandelijk verwaarloosd:
ach! een Zoïlus, die uitblonk in de kunst van Circe,
gaf me een gifdrank met bloed van de hydra.
Sindsdien lijd ik bij vlagen aan lusteloosheid,
die als een razende mijn middelen verslindt.
Help daarom alstublieft een behoeftige, bied een dwalende troost
door medicijnen te geven die helpen tegen mijn ziekte.
| |
Een vierregelig vers van dezelfde, aan dezelfde.Zoals een beuk met hoge kruin de wolken raakt
en zijn bladerdak breed uitvouwt,
zo raakt Erasmus' alom gevierde roem niet slechts
de wolken, maar zelfs de gouden hemel.
| |
[pagina 149]
| |
Einde Zoals de hemel vervuld is van Jupiter, zo is de aarde vervuld van Erasmus;
geen groter sieraad onder de godgeleerden dan hij.Ga naar voetnoot2.
Ik had u, zeer geleerde Erasmus, enkele brieven kunnen schrijven om aandacht te vragen voor mijn meer dan tragische rampspoed. De dorheid van het beetje talent dat ik bezit heeft me evenwel van dit voornemen weerhouden. Ook wilde ik niet vreselijk brutaal lijken door zonder blikken of blozen met ik weet niet wat voor verbale prullen, zinlediger dan Siciliaanse nonsens,Ga naar voetnoot3. de muzen van zo'n groot man te storen; zij zijn immers diepzinniger en heiliger studie toegedaan. Hierdoor uit het veld geslagen wilde ik bovendien geen al te lang betoog houden om niet ook nog de indruk te wekken dat ik geen vertrouwen heb in uw meer dan Gillianische vrijgevigheid.Ga naar voetnoot4. Integendeel, waarom zou ik u verder moeten aansporen? Want u kent, en hebt altijd diep in uw hart met u meegedragen, wat Lactantius Firmianus in boek 6, hoofdstuk 18 schrijft:Ga naar voetnoot5. ‘Wij dan (om op ons eigenlijke onderwerp terug te komen), de enigen aan wie de waarheid door God geopenbaard is en die wijsheid van omhoog ontvingen, laten wij doen wat God, die ons licht schenkt, opdraagt: laten wij elkaar bijstaan, zodat we de ellende van het aardse leven kunnen doorstaan dankzij wederzijdse hulp.’ Moge God, de grote en almachtige Vader, ons genade, vrede en eeuwige redding schenken, door Christus Jezus, die onze enige en waarachtige redder is. Amen. |
|