De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1837 Van Maarten Lips
| |
[pagina 121]
| |
boek tegen FortunatusGa naar voetnoot3. mocht je niet zonder een paar regels van mij ontvangen en daarom besloot ik het bij deze brief te voegen. Ik ga graag akkoord met wat je over de uitgave van Augustinus schrijft; het voorstel dat je doet is wat mij betreft prima.Ga naar voetnoot4. Als Augustinus maar verschijnt, maak ik me over de rest niet druk. Maar ik zou graag naar waarheid willen weten of eraan gewerkt wordt; ik zou je wellicht een paar dingen kunnen schrijven die van enig belang zijn. Hoe vriendelijk van je dat je me aanspoort om juist ook bij vrijmoedige opmerkingen mijn onkreukbaarheid te bewaren! Moge Jezus Christus dit vergunnen. Mijn gezondheid liet dit jaar te wensen over; ik hoop dat er verbetering zal optreden. WingheGa naar voetnoot5. (die jij Winantius noemt) houdt zich, naar ik hoor en zie, metterdaad min of meer gedeisd, maar niet met zijn hart. Rochus, de subprior, denkt hetzelfde over jou en je werken als altijd. Hij zegt dat ze schadelijk zijn, tot verderf leiden, de zwakken doen struikelen en de mensen verleiden tot lutheranisme. Hij zegt dat geen enkel waarachtig vroom mens zich achter jou schaart. Hij heeft een sterk vermoeden en presenteert het bijna als zekerheid dat de brief van de grootkanselierGa naar voetnoot6. aan de universiteit en de andere brieven door jou bedacht zijn; hij zegt dat het jouw stijl is en dat het amper mogelijk is dat een brief uit Spanje in zo korte tijd hier is. Hij geeft er niets om wat pausen, Mercurino, de keizer en dergelijke personen vinden, want, zegt hij, ze hebben de boeken niet gelezen en kunnen er daarom niet over oordelen. Hij zegt dat hij en vele anderen met hem dagelijks ondervinden hoeveel jongeren zich door jouw boeken van de vroomheid afwenden. Je werpt het hele monnikenwezen omver, zo zegt hij. ‘Inderdaad’, zeg ik dan, ‘het verkeerde monnikenwezen.’ ‘Maar’, zegt hij dan weer, ‘hij beschrijft nergens het ware monnikenwezen of de goede monnik.’ Wat hem betreft, hij zou heel graag willen dat het boek van Winghe werd uitgegeven;Ga naar voetnoot7. volgens zijn zeggen zou het meer losmaken bij vrome mensen dan alle boeken bij elkaar van allen die tot nu toe hun pen tegen jou hebben gescherpt, omdat hij je werk niet weerlegde met zijn eigen woorden of argumenten, maar met de autoriteit van heiligen en met hun uitspraken, en omdat hij een andere methode volgde dan alle anderen. Hij bidt voor je als hij de mis opdraagt; hij hoopt evenwel dat in korte tijd de waarheid geopen- | |
[pagina 122]
| |
baard zal worden, die jij (volgens zijn zeggen) op een niet rechtstreekse manier bestrijdt, waardoor je altijd een ontsnappingsmogelijkheid hebt. Je stapelt uitvlucht op uitvlucht en legt je nergens op vast, je verbetert niets ondanks alle terechtwijzingen. Wat moet ik hier nu over zeggen, mijn beste Erasmus? Dit en nog veel meer zegt hij met zoveel zelfvertrouwen en beweert hij zo stellig, alsof hij het allemaal van een heilige engel gehoord heeft. Ik schrijf dit om je lachlust op te wekken. Over het honorarium dat je me biedt zijn Goclenius en ik het geheel eens, al stemmen de brieven niet met elkaar overeen. In zijn brief staat zes filippen,Ga naar voetnoot8. in die van mij eenvoudigweg zes guldens. Daarom gaf hij zes filippen, die ik geaccepteerd heb, omdat het me door de verhuizing aan enkele dagelijkse benodigdheden ontbreekt en ook omdat ik van plan was de vierde editie te kopen.Ga naar voetnoot9. Mijn broer geeft me nu weinig en met tegenzin, wegens de ruzie die hij met de bewoners van Sint-Maartensdal heeft; want mijn vader stierf zonder testament.Ga naar voetnoot10. De brief die aan WillemGa naar voetnoot11. is gericht heb ik hem tegelijk met een van mij gestuurd. Ik weet zeker dat hij blij zal zijn en zich zal verbazen over je vriendelijkheid. Ik heb ook de brief aan Heemstede gezien. Je zegt het maar als je iets wilt! Moet ik daar over uitweiden? Ik hoor bij Erasmus, je weet hoe je vriend Maarten is; ik laat me (ik vertrouw op Christus' genade) niet beïnvloeden door kakelaars en kleingeestige vitters of door de nonnen bij wie ik woon. Ik was een keer bij een college van de minderbroeder Frans van Hasselt,Ga naar voetnoot12. een felle tegenstander van je, naar men zegt. Hij gaf een interpretatie van de woorden van de apostel: ‘Non gloriamur in immensum’ (Wij geven niet zo buitensporig hoog van onszelf op).Ga naar voetnoot13. ‘In het Grieks’, zei hij, ‘staat er ametra, wat grenzeloos of onmetelijk betekent. Evenzo betekent immensum grenzeloos of onmetelijk.’ Ik maakte een register op de vier evangeliën en Handelingen van de apostelen. Het was min of meer op aansporing van Conradus,Ga naar voetnoot14. maar ik weet niet of hij het wat vindt. Ik heb op verschillende plaatsen zitten zwoegen, omdat ik moest beginnen met ‘Over’. Laat ik een voorbeeld geven: ‘Over het koninklijke en tegelijk priesterlijke geslachtsregister van Christus’; ‘Over Jozef, de | |
[pagina 123]
| |
man van de maagd Maria, die overwoog van zijn bruid te scheiden zonder haar schande aan te doen’; ‘Over de engel die hem bevrijdde van zijn onrustige gedachten en zei hoe de zoon die Maria zou baren moest heten’, enzovoort. Je zult misschien zeggen: ‘Waarom ben je zo breedvoerig? Dit was voldoende geweest: Over het geslachtsregister van Christus, Over Jozef, de man van Maria, Over de engel die hem in de droom verscheen, enz.’ Dat was ook voor mij veel makkelijker geweest. Maar ik heb geprobeerd, voor zover dat mogelijk was, een samenvatting te geven van de passage uit het evangelie waarnaar ik in het register verwijs, zodat het register zelf iets van de kern bevat. Het lijkt me een bijna ondoenlijk karwei verder te gaan met de Brieven. Als je wilt, zal ik het je toesturen. De subpriorGa naar voetnoot15. zegt dat degene die jou het boek van Winghe in handen heeft gespeeld, veroordeeld moet worden wegens diefstal, zoals in de regel van Augustinus staat. In het klooster van Gembloux bevindt zich een handschrift van Hieronymus over Openbaring;Ga naar voetnoot16. degenen die het bekeken hebben, zeggen dat ook de stijl voldoende in de buurt komt van die van Hieronymus. Het ga je goed, mijn beste Erasmus. Doe Froben met heel zijn familie de groeten. In haast, in de kamer van Goclenius, op de zeventiende juni van het jaar 1527. Maarten Lips van Brussel, van harte de jouwe |
|