1834 Aan Fridericus Nausea
Bazel, 10 juni 1527
Erasmus van Rotterdam groet de zeer geachte predikant Fridericus Nausea
Ik dacht allang niet meer aan de ring die ik had gegeven, hoewel Fridericus niet uit mijn gedachten was. U bent werkelijk het allergrootste waard, omdat u het kleinste zo eert; uw schatting is trouwens volkomen juist, als u de waarde van het geschenkje afmeet naar de gevoelens van ons allebei. Ik hoop dat u succes hebt bij de verrichting van de heiligste taak die er is, en dat u nergens de ogen van Christus afwendt, zodat de gehele overwinning alleen Hem toevalt. Want het helpt weinig dat Luther wordt uitgeschakeld als een groepje farizeeërs de overwinning weggraait, mensen die hun tong en maag dienen, niet Jezus Christus.
Er bereiken ons afgrijselijke geruchten over Rome;Ga naar voetnoot1. of ze waar zijn of niet, ik zie dat er geen enkele hoop op vrede tussen de monarchen is. Maar uiteindelijk zal Christus alles een goede wending geven - naar we hopen komt dat moment gauw. Ik schreef u dit zodat u niet zou kunnen zeggen geen antwoord gekregen te hebben. Ik had namelijk geen tijd voor een uitgebreidere brief. Het ga u goed, mijn allerdierbaarste Nausea.
Bazel, de dag na Pinksteren, 1527