1827 Aan [Nicolaus Vesuvius]
[Bazel], 23 mei 1527
Erasmus van Rotterdam groet een zekere arts
De naam van de geadresseerde is ontleend aan Collected Works of Erasmus, dl. 13, p. 145, waar de brief beschouwd wordt als antwoord op nr. 1784. Het opschrift volgt de tekst van Allen, die gebaseerd is op Erasmus' Opus epistolarum uit 1529. Bij de samenstelling van die uitgave heeft men uit de inhoud afgeleid dat de brief gericht was aan een arts.
Ik heb nog niet gesproken met degene die uw brief overhandigde.Ga naar voetnoot1. Toen hij hier kwam, was ik druk bezig met het vertalen van Origenes; ik vond namelijk ergens een fragment van zijn commentaar op Matteüs.Ga naar voetnoot2. Toen hij terugkwam, was ik ten prooi gevallen aan ondraaglijke kiespijn, zo erg dat ik zelfs niet kon praten zonder dat het vreselijk pijn deed, omdat ik dan lucht inademde. Hartje zomer hadden we hier winterweer. Hartelijk dank dat u me op het medicijn wijst, al had ik niet met zandkorreltjes te maken, maar met stenen; vandaar dat de artsen het lithosis (verstening) noemen. Maar deze kwaal is verwisseld voor een andere, die voortdurende hinder geeft, maar met draaglijker pijn. Als dat niet gebeurd was, was Erasmus al bevrijd van alle aardsewoelingen.
De theoloog GervasiusGa naar voetnoot3. was hier op bezoek, werkelijk een aardig iemand; zijn conversatie strekte mij zeer tot troost. Ik wens Claude Félix veel voorspoed. Het is heel vriendelijk van u dat u mij bemoedigt bij mijn strijd tegen het ongenoegen of liever de boosaardigheid van de mensen; wees ervan verzekerd dat ik niet zozeer wegens mijzelf bedroefd ben, als wel om de christelijke godsdienst, die zulke mensen als leraren en voorvechters heeft. Christus zal voor mij en mijn werk zorgen. Was het maar zo dat er behalve Béda en Cousturier niemand met diezelfde boosaardigheid was besmet!
U moet vooral namens mij de hartelijke groeten doen aan de eerwaarde prelaat.Ga naar voetnoot4. Het ga u goed. 23 mei 1527