De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13: Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus1824 Aan Leonard Cox
| |
[p. 102] | |
den en bent zelf een bekwaam vakman.6. Doe hem de groeten namens mij. Ik beantwoordde de brief van Krzycki, nu bisschop van Płock geheten.7. De kerk daar moet God wel zeer dierbaar zijn, dat ze drie van zulke bisschoppen op een rij kreeg, terwijl andere meestal maar één keer in heel wat jaren zo iemand krijgen, als ze geluk hebben. De Copia is zes maanden geleden opnieuw verschenen met allerlei aanvullingen van mijn hand; die uitgave zal ik je sturen, als de bode geen bezwaar heeft tegen een beetje bagage. Wat je vraag over synere betreft,8. dat zit zo. Toen ik ongeveer twintig jaar geleden in Siena was als leermeester van Alexander,9. aartsbisschop van St. Andrews, de broer van de huidige koning van Schotland,10. kreeg ik een zeer oude uitgave van Aulus Gellius te pakken, de eerste als ik het wel heb. Die leek mij minder fouten te bevatten dan andere die ik had gezien. Daar had zowel het Grieks als het Latijn synere.11. Hoewel die vertalingen, die beginnen met ‘dat wil zeggen’, niet van Aulus Gellius zijn, leek de kwaliteit toch zodanig dat hijzelf met een eigen vertaling niet voor een betere weergave had kunnen zorgen. Nu zie ik ook in de uitgave van Aldus12. de schrijfwijze met omgewisselde letters, seirênôn in plaats van synere; het metrum blijft inderdaad gelijk, maar ik weet niet of het de oorspronkelijke lezing is. Ik van mijn kant had het vermoeden dat synar een woord was zoals peper. Tot nu toe heb ik evenwel niets bij de schrijvers aangetroffen wat mij voldoende aanstond. Want bij Plinius vind je geen beschrijving van de aard van cinara; hij zegt alleen dat een hert zichzelf geneest door hiervan te eten als het giftige kruiden binnen heeft gekregen.13. Hesychius vermeldt kynaros, wat anderen kynosbatos noemen.14. Maar ook dat helpt ons niet verder. Daarom lijkt het mij het beste dat woord te schrappen, zoals volgens mij in de laatste uitgave gebeurd is.15. | |
[p. 103] | |
Ik zal je vriend Zebrzydowski schrijven als ik ook maar even tijd heb. Bazel, 21 mei 1527 |
|