De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 96]
| |
1821 Aan Jan (II) Łaski
| |
[pagina 97]
| |
hen allemaal bid ik om de barmhartigheid van de Heer. Jacques Lefèvre is op eervolle voorwaarden naar Frankrijk teruggekeerd - hij was immers uit vrees uitgeweken - en is de koning zeer dierbaar.Ga naar voetnoot9. Ook degene die volgens Béda tot brandoffer had moeten dienen,Ga naar voetnoot10. is naar ik hoor een goed mens en de koning bijzonder dierbaar. De koning wilde geen geweld gebruiken om hem in veiligheid te brengen; hij liet toe dat er een proces tegen de man liep, totdat hijzelf naar Parijs kwam.Ga naar voetnoot11. Zie hier een waarschuwing! Als er niet vaker een voorbeeld wordt gesteld, zullen duistere lieden vorsten naar het leven staan, zogenaamd om de godsdienst te verdedigen. Was de koning in alle overige dingen maar even succesvol geweest! De voornaamste reden waarom ze hadden besloten deze vriend van de koning in afwezigheid van de vorst te offeren, was dat hij van plan was de ParafrasenGa naar voetnoot12. en een paar andere boekjes van mij in een Franse vertaling te publiceren. Sommige pseudomonniken maken zichzelf namelijk dit wijs: ‘Als Erasmus de volkstaal gaat spreken, komen de leugens aan het licht waarmee wij hem steeds bij domme vrouwtjes en leken gehaat maakten. De werkelijkheid zelf zal immers ons gezwets doorprikken, als ze laat zien dat hij anders is dan wij hem hebben afgeschilderd.’ Daarom denk ik dat er geen betere manier is om hun boosaardigheid naar buiten te brengen of mijn onschuld te bewijzen dan dat mijn werken, vooral die over de juiste levenswijze, in de handen van het volk komen. Die farizeeërs hebben dat wel door en doen met een omvangrijke samenzwering hun best om te voorkomen dat dit op een of andere manier gebeurt. Maar we zien dat bijna al hun pogingen een averechts effect hebben. Overigens verdient jouw talent stof van een hoger gehalte om zich mee bezig te houden, ook al denk ik dat niemand die taak op een gelukkiger wijze zou kunnen volbrengen. Het is voor mij een blijk van je uitzonderlijk goede gezindheid jegens mij dat je, zonder je iets aan te trekken van alle haat, de hele mensheid wilt laten weten hoeveel achting je voor mij hebt, en het goed vindt een leerling genoemd te worden, mits je beschouwd wordt als een die alles zal verdragen en niets zal nalaten ter wille van Erasmus. Maar het zou, mijn beste Jan, een grote schande zijn als ik zou toelaten dat een jongeman die voor het aller- | |
[pagina 98]
| |
hoogste geboren is en me nu al in iedere soort geleerdheid overtreft, doorgaat voor een leerling van mij. Toch zou ik een buitengewoon ondankbaar mens zijn, als ik een zo toegenegen, zo standvastig, zo oprecht beschermheer aan het duister van de vergetelheid zou prijsgeven. Want het is van het grootste belang dat zo'n bijzonder voorbeeld van welwillendheid wordt doorgegeven aan het nageslacht, vooral in deze tijd, omdat je geen vriendenparen ziet tenzij ze gevormd zijn door een samenzwering. Hopelijk staat een zodanige genius mijn werken bij, dat ze recht kunnen doen aan je verdiensten. Voor dat doel zou ik graag tijdelijk Cicero's gelukkige manier van uitdrukken willen hebben. In elk geval zal het gekozen onderwerp op zichzelf goed vallen; daar komt van mijn kant een beetje meer aandacht voor een verzorgde stijl bij, om het beter bij het nageslacht over te laten komen. Ik had, om eerlijk te zijn, enige scrupules die verhinderden dat ik dit eerder deed, maar ik ben blij dat je brief me daarvan heeft bevrijd. Glareanus behartigt hier in zijn eentje de belangen van de wetenschap. Hij geeft voor een talrijk gehoor college over jouw boek.Ga naar voetnoot13. Anderen, hoe geleerd ook, hebben amper zes toehoorders en dat niet eens constant; hij heeft er zestig, terwijl het aantal dagelijks toeneemt. Ik denk dat het komt door jouw genius, want het is uitzonderlijk voor deze universiteit. Je zult hem bovenal een plezier doen als je een paar jongelui die misschien van plan zijn ergens anders heen te gaan om zich de literatuur eigen te maken, naar hem toestuurt. Aangezien hij in het college woont, moet hij een aantal jaren de rol van begeleider vervullen. Ik verbaas me dat er in je brief niets staat over Hieronim Łaski; doe in elk geval beidenGa naar voetnoot14. namens mij de hartelijke groeten, want ik ben blij te horen dat Stanisław ook weer bij jullie is, terug uit Frankrijk. Let goed op je gezondheid. Te Bazel, 17 mei 1527 |
|