De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1820 Aan Krzysztof Szydłowiecki
| |
[pagina 95]
| |
De Heer zegt in het evangelie: ‘Gelukkig de vredestichters’.Ga naar voetnoot2. Aangezien u momenteel die rol vervult, in opdracht van de koning,Ga naar voetnoot3. bid ik dat uw werk succes mag hebben en u in uw wijsheid velen gelukkig mag maken. Over dit onderwerp heb ik ook het een en ander aan de roemrijke koning van Polen, Sigismund, geschreven,Ga naar voetnoot4. iets waartoe de zeer geachte jongeman Jan Łaski me telkens weer per brief had aangespoord. Hij vroeg hier zo nadrukkelijk om, dat ik mag aannemen dat er een goede reden is waarom hij die gedachte koestert. We hebben tegenwoordig bijna allemaal vorsten die nog jong zijn; des te meer bid ik dat God Sigismund lange tijd voor ons mag behoeden en bewaren; met zijn vroomheid, verheven karakter en uitzonderlijke wijsheid in combinatie met zeer veel ervaringGa naar voetnoot5. zal hij heilzame adviezen kunnen geven die de belangen van de vorsten en de rust in het land ten zeerste bevorderen. Uw geschenkenGa naar voetnoot6. passen duidelijk bij uw welgezindheid, maar toch nemen ze op de lijst met wat ik allemaal aan u te danken heb bijna de laatste plaats in. Het doet me deugd dat mijn vriend Antonin u dierbaar is; ik ben tot nu toe niemand tegengekomen met een oprechter karakter - of het moest Jan Łaski, de proost van Gniezno, zijn: een beminnelijker iemand zou je je zelfs niet kunnen voorstellen. Zijn vriendschap reken ik tot mijn grootste zegeningen. U krijgt een door mij eigenhandig geschreven brief, maar ik ben bang dat u hem niet kunt lezen. Ik ben nog wat zwak na vreselijke diarree. Moge de Heer u behoeden en bewaren. Bazel, 16 mei 1527 |
|