De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1816 Van William Blount, lord Mountjoy
| |
[pagina 81]
| |
want ik ontving er dit jaar slechts twee. Toch had je Mountjoy geen groter plezier kunnen doen dan wanneer je ze met hele pakketten tegelijk had gestuurd, omdat hij al lezend in die brieven (zijn liefste bezigheid) geleerder wordt en het gevoel heeft met Erasmus te praten - niets is immers zo erg als het verlangen naar zijn nabijheid. Het verbaast me dat mijn stilzwijgen zo'n kwelling voor je is: als Mountjoy zo'n open boek voor jou is als hij zich tegenover jou betoont, zou je weten dat zijn welwillendheid te zeer oprecht is om nog mondelinge of schriftelijke bevestiging te behoeven. Wat betreft het feit dat ik Kan zonder brief liet vertrekken, dat is inderdaad nalatigheid van mij. Hij voer weg uit Dover voordat ik een brief gereed had. Wees er verder van overtuigd dat je Institutio matrimonii de goedkeuring heeft van onze roemrijke koningin;Ga naar voetnoot1. zij was je zeer dankbaar voor deze gedienstigheid die van zoveel vroomheid getuigde. Over de genegenheid die zij jou van haar kant toedraagt kan je dienaar je alles vertellen; ik ben hierover duidelijk genoeg tegenover hem geweest. Het deed me des te meer plezier de dienaar die je hierheen had gestuurd te ontvangen, omdat hij een bescheiden en verstandige jongeman bleek te zijn en bovendien jou zeer dierbaar. Maar er is één ding dat mij niet zint: je meende hem bij mij te moeten aanbevelen op een manier alsof Mountjoy ruimte overlaat voor massa's smeekbeden als het om de belangen van Erasmus gaat! Heus, iemand die bij jou vandaan komt kan alleen maar zeer welkom zijn, ook al is hij maar heel gewoon. Ik vind het vervelend dat Franz Birckmann zich zo onbehoorlijk tegenover jou gedraagt; niettemin ben ik blij dat ik gewaarschuwd ben voor zijn gedrag en maar weinig met de man te maken heb gehad. Niemand kan je beter advies geven over een andere verblijfplaats dan jijzelf. Je weet zelf het beste hoe het me je gezondheid is en of je conditie het toelaat om zo'n grote reis te ondernemen. Als je je sterk en fit genoeg voelt, kan ik je het om verschillende redenen ten zeerste aanraden. In de eerste plaats heb je hier veel oude vrienden, niet zo maar vrienden, maar vrienden die zeer trouw en je bijzonder toegenegen zijn. Verder is er op dit moment geen land waar het rustiger en vrediger is. Nergens heb je meer vrijheid om je volledig te wijden aan de soort studie die je je hebt voorgenomen. Hier kun je uiterst nuttige werken publiceren waarin je de strijd aanbindt met de vijandig gezinde aanstichters van nieuwe ketterijen - iets wat je in de streek waar je nu woont niet kunt doen zonder groot gevaar en een hoop onrust voor jezelf. Daar komt bij (wat je vooral zwaar moet laten wegen) dat je hier bij ons een vorst zult aantreffen die bij uitstek aan jouw kant staat. Hij heeft | |
[pagina 82]
| |
je (dat ving ik tenminste op) in een persoonlijke brief uitgenodigd,Ga naar voetnoot2. waarbij hij je niet zozeer die vrije manier van leven toestaat (vrijer zou je zo gauw niet kunnen wensen), als wel een bijzonder gunstig aanbod doet. Ik denk dat je dit niet moet afwijzen, mijn allerdierbaarste Erasmus, omdat je naar mijn mening zo de beste mogelijkheid hebt om voor je reputatie en je rust te waken en, wat verreweg het belangrijkste is, je krachtig voor de zaak van Christus en zijn kerk in te zetten, tot heil van je ziel. Nog één ding. Aan het eind van je brief schrijf je: ‘als je iets om me geeft’, en: ‘als je een gesprek met mijn dienaar wilt aanknopen’. Het eerste is een overbodige opmerking, als je meent wat je aan het begin van je brief schrijft: ‘het is onmogelijk dat ik een reden vind om aan je voortdurende welwillendheid jegens mij te twijfelen’. Voor een getuigenis omtrent het andere punt kun je terecht bij je dienaar, die volgens mij niet kan klagen dat ik bij het aanknopen van een gesprek nors of uit de hoogte deed. Echt, niemand kan meer om zichzelf en wat van hemzelf is geven dan ik om jou en wat van jou is. Als je denkt dat het anders is, vergis je je geweldig. Dat zul je in ruime mate ervaren als Mountjoy Erasmus ergens mee van dienst kan zijn. Het ga je goed. Van het Britse hof vandaan, 1 mei 1527 William Mountjoy, van harte de jouwe Aan de uitnemende theoloog Erasmus van Rotterdam, zijn bijzonder dierbare vriend. Te Bazel |
|