De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1812 Van Guillaume Budé
| |
[pagina 56]
| |
betreft de eventuele waarde ervan bijna uitsluitend het Griekse taaleigen; daarom is het niet meer dan billijk dat ongeveer de helft wordt afgetrokken van de mening die zich heeft gevormd. Vervolgens wilde Toussain, een al te groot bewonderaar van mij, dat jij iets middelmatigs met te grote maten zou meten, waarbij hij overigens naar eer en geweten en misschien overeenkomstig een onbezonnen belofte van mij handelde. Jij mag zelf een schatting maken hoeveel je daarom van de hoofdsom moet aftrekken, met inachtneming van zijn mateloze bewondering en de vrijheid die men zich in brieven permitteert om met enige overdrijving andermans daad te beloven;Ga naar voetnoot2. ook hoeveel er gezien Toussains welwillendheid te snoeien valt als je kijkt naar het weinige wat ik in mijn middelmatigheid vermag, zoals je genoegzaam bekend is. Ten slotte had ik gehoopt dat het werk dat op het getouw stond met applaus begroet zou worden. Dan zou mijn roem, die al begon te verbleken en te tanen, iedereen weer scherp voor de geest staan, vooral door de belangstelling van deze generatie, die zich in toenemende mate op de studie van het Grieks is gaan richten. Nu twijfel ik of dat werk waaraan ik was begonnen de jonge generatie tevreden kan stellen, die, zo hoor ik vertellen, met spanning afwacht en popelt van ongeduld. Het is zelfs zo dat ik al acht maanden geen zin heb het stof dat zich op mijn papieren verzameld heeft eraf te schudden, terwijl ik toch in het begin vol ijver en energie aan het werk was gegaan. Kon ik ze maar als een verloren zaak beschouwen zonder bang te zijn voor gezichtsverlies! Er is werkelijk niets wat ik liever ergens op straat of publiekelijk had achtergelaten dan dit bundeltje ergernis, door mij in een onbedacht moment bijeengebracht; dan had iemand anders die plezier in dit karwei had het kunnen oppakken. De liefde voor het werk bekoelde immers door een korte onderbreking; het elan, waardoor ik niet het gevoel had dat ik me inspande, verdween. Zo komt het dat een groot deel van het werk blijft liggen in de vorm die het de eerste keer kreeg; of liever dat de berg materiaal, die mij in overvloed inviel tijdens het schrijven, alleen maar een slordige opeenhoping is, die ik nooit heb willen ordenen, om te voorkomen dat dat karwei er ook nog bij kwam, naast het schrijven. Ik denk dat het ook niet erg zinvol is, zoals de zaken nu staan. Ik schreef aan één stuk door, maar dat werd in het begin verstoord en onderbroken door mijn vertrek naar het hof. Na mijn terugkeer werd ik afgeleid door een of twee commentaartjes en vervolgens door niet onplezierige lectuur, waardoor ik er niet meer aan dacht. Toch zal ik een keer die taak op mij moeten nemen, als ik op een of andere manier de luiheid en traagheid van mij afgeschud heb. Maar het lukt mij niet zoals jij te zijn - | |
[pagina 57]
| |
als ik dat zou willen - en steeds weer opnieuw de moed en het enthousiasme op te brengen om de ene na de andere prestatie van deze soort te leveren. Ik kan me evenmin vrijmaken van de zorg voor mijn gezin. Ook moet ik dagelijks enige tijd besteden aan staatszaken. Zet mij daarom niet langer onder druk; je mag er wel naar uitkijken (want in dat opzicht kun je onmogelijk teleurgesteld worden), maar je moet er niet te veel over praten. Je schrijft dat sommige mensen het idee hebben dat mijn oordeel over jou niet zo gunstig is. Dat is misschien niet geheel zonder reden, maar toch vergissen ze zich. Tegenover mensen met wie ik vertrouwelijk omga liet ik namelijk nogal wat keren blijken, dat het onmogelijk voor me is niet kwaad op je te zijn, omdat je graag iedere willekeurige gelegenheid te baat neemt om de spot te drijven met de aard van de Fransen, die sloom, dom, wuft en bot zouden zijn. Hoewel men beweert dat je dit op tal van plaatsen deed, mag het je wat mij betreft vergeven worden en als goede grappen en neiging tot scherts door de vingers gezien worden, als je er niet alles aan deed om de indruk te wekken dat je het bewust en weloverwogen en bijna opzettelijk deed. Ongelofelijk, zo tevreden als jíj blijkbaar met jezelf was bij de Brief aan de Galaten. Wat een vreugde, wat een genoegen beleefde je aan de kritiek van de grote heilige op de Galaten!Ga naar voetnoot3. Met als gevolg dat je werk verhoudingsgewijs nergens meer vrucht voortgebracht lijkt te hebben dan bij het verklaren van die plaats. Er is geen twijfel mogelijk: je gaf die plaats zo weer, dat je de opmerking van de apostel over de toenmalige Galaten en de uitleg ergens bij Hieronymus tot je genoegen kon ombuigen in de richting van de Kelten uit onze tijd. Volgens mij was dat natuurlijk om je overmatige spotlust bot te vieren. Maar veel mensen beweren, hoewel ik het er niet mee eens ben, dat je bewust en volgens plan openlijk het Keltische volk aanviel en er plezier in had de Fransen het slachtoffer te maken van je behoefte aan ruzie en onderhuidse vijandigheid, zodra je een voorwendsel hebt. Ook wilde je de schitterende lofrede van Hilarius op de Fransen voor de ondergang behoeden door haar in je werken te vereeuwigen, wat ongetwijfeld was ingegeven door redelijkheid en liefde voor de waarheid. Je zou dat volgens mij nooit doen als je | |
[pagina 58]
| |
de Fransen niet nog steeds te dom vond om je toespelingen door te hebben. Want het zou anders niet bij je opkomen ons spontaan te provoceren en uit de tent te lokken; zoveel tijd houd je niet over naast je rijke oogst aan geschriften over serieuze onderwerpen, zoveel rust gunnen de andere landen je niet. Wat mijzelf aangaat, als ik hierover klaag, doe ik dat eerder om mijn land dan om mij persoonlijk. Ik heb wel geleerd met zo'n socratische ironicus en satirische Momus als jij om te gaan, terwijl ik toch werkelijk al die tijd niet minder aardig voor je was, al dacht je daar enige tijd anders over. Om terug te keren naar het eigenlijke onderwerp, tot nu toe gaf ik openlijk toe dat ik op jou doelde, en wel hierom, dat je niet gaat denken dat ik niets om mijn land geef. Maar als het gaat om onaangename of in ieder geval kwaadwillige opmerkingen die ik over jou gemaakt zou hebben, ontken ik absoluut dat die er zijn, tenzij mij, zoals wel gebeurt, iets onbedoeld ontvallen is wat dubbelzinnig zou kunnen zijn, althans in de ogen van mensen die menen dat er brandstof voor blinde ijverzucht in ons hart ligt, klaar om bij het eerste sprankje gerucht vlam te vatten. Ik had hier kunnen vertellen wat ik over jou en je werk zonder opsmuk van woorden placht te zeggen (waarbij het eerder om jouw verdienste en om de waarheid gaat dan om de vriendschap, zodat je niet denkt dat ik dat bij jou in rekening wil brengen). Dan zou ik bewijzen dat je ondankbaar bent, omdat je dat nog steeds niet wilt zien, of de boosaardigheid van het gerucht aantonen, omdat het jou maar één kant van de zaak liet zien. En die twee Griekse brieven dan die ik je twee jaar geleden schreef,Ga naar voetnoot4. waarmee ik probeerde je hierheen te halen en los te rukken uit je omgeving? In welke richting wezen die volgens jou: in de richting van welwillendheid of niet? De taak om je te schrijven, die ik voor mezelf had opgeëist, dat mag je best weten, volbracht ik eerder uit eigen wil dan op bevel van de koning.Ga naar voetnoot5. Je weet, denk ik, zelf wel hoe onredelijk je houding in deze aangelegenheid was; je behandelde me daarna met zoveel achterdocht, dat ik via anderen te weten kwam wat je wilde en bedoelde, niet via je eigen brieven. Terwijl je je geheimen onbekommerd aan anderen toevertrouwde, besloot je met mij om te gaan alsof ik een rivaal was. Als ik hier die geveinsde bezwaren van je als bewijs had willen gebruiken, had ik je de bekentenis kunnen ontwringen dat je de vriendschap liet bekoelen, om het voorzichtig uit te drukken, terwijl ik je eerder heel wat bewijzen van welwillendheid had gegeven, welwillendheid die niet geveinsd was en niet uit berekening voortkwam. Is dit de manier waarop een rivaal handelt, jou voor een belangrijker of minstens gelijke positie vragen? Van welke kant heeft iemand minder te vrezen dan van de kant van een vriend | |
[pagina 59]
| |
met een zuiver geweten? Als hijzelf tenminste vertrouwen durft te hebben in de eerlijkheid van andermans bedoelingen en die niet afmeet aan zijn eigen bedoelingen! Maar jij beschouwde mij natuurlijk als een twijfelachtige vriend of in elk geval als iemand die gewend is zich al te vaak gedachteloos te laten gaan, aan wie je naar jouw idee maar beter niet kon toevertrouwen wat je op dat moment bezighield. Maar genoeg gemopperd, al bleef het binnen de grenzen en was het in alle openheid. Toch meende ik te moeten antwoorden op je onuitgesproken verwijt. Je moet je evenwel realiseren dat ik me zeer gematigd heb uitgedrukt. Want gesteld al dat ik vond dat ik naar geruchten moest luisteren, dan nog weet je ongetwijfeld dat geruchten meestal twee kanten op gaan en dat die hier niet minder praatziek zijn dan bij jou. De situatie is wat mij aangaat zoals in het begin, voor zover het mijn houding betreft. Zowel nu als andere keren zal ik mij tegenover jou dezelfde betonen, zoals dat hoort, op wat voor manier je ook iets nodig hebt wat binnen mijn bereik ligt; op voorwaarde dat jijzelf op jouw beurt je tegenover mij dezelfde betoont - dit wat betreft je opmerking over het uitwissen van verdenking, iets wat mij even na aan het hart zal liggen als jou op het moment dat je ertoe bereid bent. Ik ben het zo volkomen met je eens over de schare ciceronianen, dat ik bereid ben om de aanklacht mede te ondertekenen, mocht dat nodig zijn. Deze groep mensen werd impopulair en een ergernis voor iedereen door de overdrijving van die leider,Ga naar voetnoot6. die mij bekend is, naar jouw zeggen. Hij kreeg in Italië en overal elders de bijnaam praalhans, naar ik hoor, vooral door dat recente lied vol inspiratie, dat hij enkel en alleen zichzelf toezong, alsof hij de zoon van PhilocaliaGa naar voetnoot7. is, in dialoogvorm, bij monde van illustere personen. Hij heeft, alsof hij daartoe bevoegd is, de Franse en Duitse schrijvers geschrapt van de erelijst, door de lofrede die ze in ontvangst mochten nemen.Ga naar voetnoot8. Hij oefende zo hard om tot in detail op Cicero te lijken, dat hij zelfs de vader van de Latijnse welsprekendheid overtrof en ver achter zich liet, althans als het erom gaat jezelf te | |
[pagina 60]
| |
verkopen. Daarover had ik het onlangs ook in mijn Annotationes.Ga naar voetnoot9. Want Marcus Tullius zong tot vervelens toe zijn eigen lof en wekte om die reden vaak irritatie bij de senaat, de rechtbank en zijn beste vrienden, ook al berustte de lof die hij verkondigde op werkelijke verdiensten. Deze man verkondigde de zijne op een veel onbeschaamder manier en allerminst naar verdienste. Onbegrijpelijk dat hij dit ongestraft kon doen en vrienden van die vooraanstaande personen niets deden toen hij het zich ongegeneerd veroorloofde hun namen te gebruiken om zoiets absurds, zoiets pedants te produceren. Ik zou het verlies van mijn vroegere vriend Longueil meer betreurd hebben, als hij niet zelf besloten had niet meer een van ons, dat wil zeggen geen Fransman meer te zijn.Ga naar voetnoot10. Het ga je goed. Parijs, de dag na onze LiberaliaGa naar voetnoot11. of feestdag van het ontstaan van onze onsterfelijkheid, de dag waarop we God eren door vrucht te dragen en de Heer herkennen in zijn vruchten, als we goede vruchten voortbrengen. Je brief van 23 maartGa naar voetnoot12. kreeg ik op het feest van de dankoffers voor de redding,Ga naar voetnoot13. de dag waarop het een plechtige gewoonte is als het ware onze Heiland ten grave te dragen, als we dankbaar en vroom denken aan de redding die Hij voor ons verwierf door zijn gedenkwaardig zoenoffer. Ik kreeg je brief toen het al bijna midden in de nacht was, bij mijn terugkeer van het kasteel net buiten de stad, waar het hof op dat moment verbleef.Ga naar voetnoot14. Nogmaals, het ga je goed. Denk vooral niet dat ik ook maar iets in deze brief schreef uit ontstemdheid. Ik mag sterven als er het minste beetje vijandigheid achter schuilgaat, maar ik ben nu eenmaal zo'n frank en vrije Kelt, die als geen ander zijn gedachten niet verbergt, als het niet hoeft. |
|