De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925

1807 Aan Alfonso de Valdés
Bazel, 31 maart 1527

Erasmus van Rotterdam groet Alfonso de Valdés

De brief die Zijne Majesteit in alle vriendelijkheid schreef, heb ik - zij het nogal laat - tegelijk met andere ontvangen; ook de even attente brief van Mercurino Gattinara;^1. zijn wijze en welgemeende raad zal ik beslist opvolgen. Al zoveel keer, zeer geachte jongeman, gaf u blijk van uw wonderbaarlijke sympathie en belangstelling voor mij, dat die voor mij evident en boven alle twijfel verheven zijn. Als wat ik kon gelijke pas hield met wat ik wilde,

1. Zie brief 1805, noot 50.

[p. 46]

dan zou u merken dat degene voor wie u zoveel deed geenszins een ondankbaar mens is. Dit is alles wat ik u op dit moment kan schrijven. Ik verzoek u met klem ieder van de beschermheren namens mij te bedanken. Het ga u goed.

Bazel, 31 maart 1527