De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1806 Aan Jean (II) de Carondelet
| |
[pagina 43]
| |
tegen deze soort geleerdheid is wel het laatste wat zowel de keizer als de paus wil, want zonder haar zijn alle andere vakken sprakeloos, kreupel en blind. ‘Maar’, zo zeggen ze, ‘Philippus Melanchthon en flink wat andere deskundigen op het gebied van Grieks en Hebreeuws kozen voor de partij die veroordeeld werd’. Dat is niet de schuld van de studie, maar van de mensen. Veel groter is het aantal aanhangers van Luther dat geen Grieks kent en ook geen Latijn. Een veel groter aantal dat uitgerust is met die kennis vecht juist tegen Luther. In Leuven vind je in elk geval onder dat type mensen niemand die niet uiterst vijandig tegenover de Lutherse zaak staat. Dit lijkt u misschien allemaal niet zo belangrijk. Maar als de monniken ongestraft alles mogen doen wat ze willen, bestaat het gevaar dat er een uitbarsting volgt met groter tumult dan iemand voor mogelijk zou houden. Over de hele wereld staat men open voor de literatuur en er is niemand meer die niet doorheeft wat het nut ervan is; ze heeft machtige beschermers. Laten die lieden toch tevreden zijn met hun overwinning en niet de beste soort studie bij een zaak betrekken die er niets mee te maken heeft. Als het onderwijs in de talen afgeschaft moet worden, omdat sommigen die daarin onderlegd waren voor een veroordeelde sekte kozen, moet je volgens dezelfde redenering het onderwijs in de theologie afschaffen, omdat veel theologen zich als voorvechters van die richting ontpopten en dagelijks ontpoppen; dan moet ook het monnikschap worden afgeschaft, omdat talloze monniken partij kiezen voor Luther. Het zou het makkelijkste en ook het beste zijn de agressie van die lieden meteen in te dammen. Als u daartoe bereid bent, zult u alle beoefenaars van de studie volledig voor u winnen. Ik stuur u kopieën van de laatste brief die ik van de keizer ontving, eveneens van kanselier Mercurino en kardinaal Campeggi.Ga naar voetnoot2. ‘Hoezo?’ zult u zeggen. Dan zult u in uw wijsheid begrijpen dat mijn trouw en ijver waar het om de vroomheid gaat worden goedgekeurd door de hoogste representanten van beide machten; dan zult u zich ook niet in het minst van de wijs laten brengen door de uiterst schaamteloze kletspraatjes van bepaalde lieden. Ooit zal duidelijker blijken - daar vertrouw ik op - met welke oprechte bedoelingen ik handelde in deze chaotische situatie. Moge de Heer Uwe Excellentie bewaren. Bazel, 30 maart 1527 |
|