De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 13. Brieven 1802-1925
(2016)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 14]
| |
1803 Van Leonard Cox
| |
[pagina 15]
| |
Christus' genade met mij zijn! Vandaar dat er dit keer reden is om dank te betuigen om mijzelf, zoals ik u eerder uit naam van iemand anders bedankte.Ga naar voetnoot7. Maar hier staat uw vriendelijkheid weer niet toe dat u uitbetaald krijgt waar u volledig recht op hebt, daar u immers niets zo krachtig pleegt af te wijzen als lofprijzingen die uzelf betreffen; evenmin ligt het door mijn gebrek aan talent en geleerdheid binnen mijn bereik mijn schulden te vereffenen. Ik zal daarom Sallustius op dit punt navolgen, die liever over Carthago wilde zwijgen dan over de stad te spreken zonder recht te doen aan haar grootsheid.Ga naar voetnoot8. Ook ik wil geen afbreuk doen aan uw uitnemende verdiensten door het tekortschieten van mijn talent.Ga naar voetnoot9. Dit alleen mag ik niet onuitgesproken laten: dat ik door dat vriendelijke gebaar van u zozeer bij u in het krijt sta, dat ik zelfs bij een toename van mijn kapitaal de rekening wel nooit zal kunnen vereffenen. Ik zal er alles aan doen om te voorkomen dat enig mensengeslacht mij ervan kan betichten dat ik niet dankbaar voor zo opmerkelijke goedheid ben geweest. Maar genoeg hierover. Over de gebeurtenissen hier hebben anderen u waarschijnlijk uitgebreid geschreven; het is in uw omgeving ongetwijfeld al bekend dat de Tartaren verslagen zijn door hertog Konstanty,Ga naar voetnoot10. bevelhebber van het Litouwse leger. Mocht het nieuws u toch nog niet hebben bereikt, zie hier een beschrijving van het hele gebeuren, in het Duits, door Justus Decius, die u zeer toegedaan is.Ga naar voetnoot11. U bent vast en zeker door anderen op de hoogte gebracht hoezeer hij de afgelopen zomer en eigenlijk het hele jaar te kampen had met een slechte gezondheid; maar nu gaat het - de hemel zij dank - van dag tot dag beter met hem. Hij zal u vast en zeker schrijven, als zijn werkelijk zeer drukke werkzaamheden het toelaten. De parochiepriester van KošiceGa naar voetnoot12. heeft onlangs vrijwillig de proosdij van Eger, goed voor jaarlijks duizend goudstukken, en het aartsdiakonaat van Tarnov, waarvoor hij driehonderd goudstukken per jaar ontving, opgegeven. Hij zou ook het priesterambt in Košice hebben neergelegd, als de inwoners van de stad hem niet met dringende smeekbeden hadden tegengehouden. Hij had immers besloten bij u op bezoek te gaan als hij eenmaal zonder functie zou zijn. Ik weet dat hij dat nog steeds zal doen, mits hij de kans krijgt. | |
[pagina 16]
| |
Hij was bij mij met Vastenavond, zoals dat heet;Ga naar voetnoot13. hij gaf mij de taak om Erasmus namens hem de groeten te doen. De heer Jan Łaski vertrok hiervandaan om de aartsbisschopGa naar voetnoot14. te vergezellen, die niet duldt dat deze man zich van hem losmaakt. Hij liet zijn protegé AnianusGa naar voetnoot15. bij mij achter. Moet ik het nog hebben over diens talenten, onberispelijk gedrag en grote ernst, op zo jonge leeftijd al, waar u allemaal volkomen bekend mee bent? Hij is het evenbeeld van zijn meester, vooral wat betreft genegenheid jegens u. Er gaat geen dag voorbij zonder dat we het verschillende keren over Erasmus hebben. We brengen vaak de ochtend samen met u door, mijn beste Erasmus, en tussen de middag eten we samen met u; na het middageten maken we geregeld samen met u een wandeling, samen met u gebruiken we het avondeten, samen met u hebben we een uiterst plezierige avond tot in de kleine uurtjes. U bent altijd bij ons en wij, hoe weinig we ook voorstellen, zijn onafscheidelijk met u verbonden, zelfs zo dat met u en ook met ons hetzelfde gebeurt wat men over de heilige Ambrosius vertelt:Ga naar voetnoot16. dat hij op twee plaatsen tegelijk was geweest, op hetzelfde tijdstip. Want u woont heel wat keren tegelijk in Bazel en Krakau en wij, terwijl we ons in hartje Polen bevinden, brengen geregeld samen met Erasmus enige tijd in Bazel door. Een dag voordat ik dit schreef, werd bisschop Andrzej Krzycki, iemand die meer dan wie ook allerlei goede eigenschappen bezit, als opvolger van de overleden bisschop van PłockGa naar voetnoot17. gekozen. Deze bisschopszetel is niet alleen buitengewoon lucratief, maar in mijn ogen ook beslist gelukkig, omdat drie personen die men de geleerdsten van dit koninkrijk mag noemen na elkaar deze zetel bekleedden: allereerst Erasmus Vitellius, die niet ten onrechte door Beroaldo werd bezongen in tal van diens werken en zich gedurende heel zijn leven een voortreffelijk beschermheer van de literatuur betoonde; vervolgens Rafał Leszczyński, eveneens iemand die zeer bedreven was in vele talen; en dan onze vriend Krzycki: telkens als ik zijn naam noem, heb ik het idee dat ik het over het toonbeeld van iedere vorm van deugdzaamheid heb. Boven- | |
[pagina 17]
| |
dien is hij u als geen ander genegen; op de feestdag van Maria-Boodschap,Ga naar voetnoot18. toen ik bij hem at, nam hij zich voor u te schrijven. Zijn neef,Ga naar voetnoot19. een zoon van zijn zuster, is hier bij mij, een jongeman met veel talent die zich met succes op de studie toelegt. Met hem en de andere leerlingen die bij mij wonen lees ik uw Copia;Ga naar voetnoot20. over dat werk heb ik hier vijf jaar geleden openbare colleges gegeven en toen ik later gevraagd werd naar Hongarije te komen, heb ik er ook daar twee lessen over gegeven, waarvoor veel belangstelling was. Deze leerling van mij is u zo toegedaan, dat hij vastbesloten is u een keer op te zoeken (mits God beiden tijd van leven geeft) en eindelijk degene direct te spreken die hem op afstand zo enorm dierbaar is. Dat kan hij ook gemakkelijk, want hij heeft drie royale prebenden. Als u de jongeman met een paar woorden zou aansporen om op deze weg verder te gaan en vol vuur de studie te omarmen, doet u iets waarvoor de voortreffelijke prelaat u zeer dankbaar zal zijn; ook al geeft u daar niet om, ‘u zult’, om in het Grieks te eindigen, ‘niet schrijven zonder ervoor betaald te worden’.Ga naar voetnoot21. Zijn naam is Andrzej Zebrzydowski. Het ga u goed, steunpilaar van alle geleerdheid. Krakau, College Jeruzalem,Ga naar voetnoot22. 28 maart van het jaar 1527 na de geboorte van de Heer Uw toegenegen vriend Leonard Cox
Ik ben één ding vergeten. Ik begrijp absoluut niet wat de bedoeling is van dit stukje uit het eerste boek van de Copia:Ga naar voetnoot23. ‘het lijkt over te vloeien van synere en honing’. Bij Plinius vind ik iets over cinaris;Ga naar voetnoot24. maar alle uitgaven van uw Copia, niet alleen de drukken van Schürer en anderen, maar ook die van Froben zelf, hebben synere. Als u zo vriendelijk wilt zijn deze moeilijkheid voor ons te ontwarren, doet u mij en alle leergierigen hier een groot plezier. Nogmaals, het ga u goed en moge langdurige voorspoed uw deel zijn. Aan de zeer illustere heer Erasmus van Rotterdam, vader van alle liefhebbers van de studie en hun unieke sieraad. Bazel |
|