1802 Van Maximilianus Transsilvanus
Houtem, 28 maart 1527
Ook al schreef ik u een hele tijd niets, toch mag u daar niet uit afleiden dat u ooit uit mijn gedachten was of dat er ook maar iets is waarmee ik u niet van dienst wil zijn. Ik onderbrak de correspondentie, deels omdat er geen mensen waren aan wie ik zonder risico een brief kon meegeven, deels omdat mijn bezigheden me belemmerden, en ook een beetje omdat het me aan stof ontbrak. U wilt het, vriendelijk als u bent, vast wel door de vingers zien als op enig moment nalatigheid de oorzaak van mijn zwijgen was.
Ik zond u recentelijk een brief van de keizer.Ga naar voetnoot1. Die had ik in tweevoud ontvangen, maar omdat uw lasteraars overal rondvertelden dat het geen brief van de keizer, maar een vervalsing was, hield ik één exemplaar achter, dat ik opende en voor uw medestanders naar Leuven stuurde, via de illustere heer Gilles de Busleyden, iemand die het altijd zonder aarzelen voor u opneemt. Met deze bode ontving ik nog een andere brief, die de grootkanselier van de keizer aan de kanselier en de theologen van Leuven richt,Ga naar voetnoot2. vol lovende woorden over u; ik zal u er een dezer dagen een afschrift van sturen. Ik stuur u ook brieven die de kanselier van de keizer zelf en onze vriend Valdés aan u schreven.Ga naar voetnoot3.
Verder is er niets waarover ik u kan schrijven. Ik verblijf buiten de stad, zoals vaak; ik kom alleen aan het hof als ik ontboden word, wat evenwel vaker gebeurt dan me lief is. Bovendien laat het me koud wat de Leuvense theologen voor plannen beramen. Als de andere mensen evenveel waarde hechten aan hun lasterpraat als ik, was er niemand die hen een antwoord waardig keurde; ik geef er namelijk even weinig om als om het geblaf van een tandeloze hond. Het ga u goed en wees me genegen.
Van mijn landhuis in Houtem, 28 maart 1527
Maximilianus Transsilvanus, u toegedaan als hemzelf
Aan de zeer geachte en illustere heer Erasmus van Rotterdam, te Bazel of waar hij zich ook bevindt