1116 Aan Gerard van den Cloester
[Leuven, ca. 21 juni 1520]
Desiderius Erasmus van Rotterdam aan de kanunnik Gerard, hoogeerwaarde prior van Sint-Agnietenberg, hartelijk gegroet
Hoogeerwaarde heer prior, mijn doen en laten wordt door artsen gedicteerd en ik leef op medicijnen in plaats van voedsel. Daardoor kan ik niet naar u toe komen of u ontvangen voor een maaltijd. Als het u schikt bij mij langs te komen, zal ik u met genoegen te woord staan. U zou in een moeite door een dubbele dienst verrichten: een vriend en een zieke bezoeken. Ik stuur u een boekje dat tijdens mijn ziekte het licht heeft gezien.Ga naar voetnoot1. Toen het bijna af was, overviel de ziekte mij namelijk met zoveel geweld dat ik de Brief van Judas en het voorwoord nauwelijks heb kunnen dicteren. De koorts is wel verdreven, maar mij ontbreekt elke lichaamskracht.
Het ga u goed, hoogeerwaarde vader.