1102 Aan Johann Oecolampadius
Leuven, 15 mei 1520
Erasmus van Rotterdam aan zijn vriend Johann Oecolampadius, gegroet
Ik hoop maar dat je zult vinden wat je zoekt, beste Oecolampadius! Als ik er zeker van was, zou je mij als metgezel hebben, maar ik ben bang dat je onbehagen je blijft achtervolgen. Zo is het nu eenmaal met het menselijk leven gesteld; we moeten de rust zoeken in onze eigen geest. Het zo lang verwachte register op Hieronymus vervult me met martelend ongeduld.Ga naar voetnoot1. Je gezondheid is nog altijd te redden, want je bent nog jong; ik daarentegen heb geen andere keus dan te sterven in mijn werk. Als met mijn streven een beetje meer geluk verbonden was geweest, dan zou de wereld niet ongestraft worden geteisterd door die, nu ja, hoe moet ik hen noemen. Ik houd niet van tweespalt. Voor het overige zal ik doen wat ik kan.
Ik had al in Duitsland moeten zijn, maar ik word opgehouden door de ontmoeting van de koningen. Karel wordt een dezer dagen verwacht. De koningen van Engeland en Frankrijk treffen voorbereidingen voor een conferentie aan de kust bij Calais omstreeks 1 juni. De aartsbisschop van CanterburyGa naar voetnoot2. vraagt me daar aanwezig te zijn. In Engeland was het bijna tot een verbranding van Luthers boeken gekomen. Er leek niets meer aan te doen, totdat een onbeduidend maar waakzaam vriendje van jouGa naar voetnoot3. uitkomst bracht. Het komt mij niet toe over Luthers geschriften een oordeel uit te spreken, maar een dergelijke tirannie vind ik stuitend. Het ga je goed, beste Oecolampadius.
Lee heb ik in ongeveer een maand tijd van repliek gediend met drie pamfletten. Terloops zijn andere zaken voorgevallen. Nu zet ik me aan de parafrasen van de twee brieven van Petrus,Ga naar voetnoot4. of liever, ik ben daar al mee bezig; dit doe ik liever dan ruzie maken met driftkikkers. Ik heb genoeg van dat soort christenen, of beter gezegd farizeeën; dan ben ik liever de tollenaar die ontevreden was met zichzelf.Ga naar voetnoot5.
Leuven, 15 mei 1520