De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121

1100 Aan de lezer
[Leuven? begin mei 1520]

Deze brief is het voorwoord bij een heruitgave van Lee's Annotationes, op verzoek van Erasmus te Bazel gedrukt door Johann Froben, samen met Erasmus' Responsiones, de Apologia... In principio erat sermo (zie brief 1072) en de Epistolae aliquot eruditorum (zie brief 1083 inleiding).

[p. 295]

Erasmus aan de onbevooroordeelde lezer, gegroet

Aangezien velen belang stelden in datgene wat Edward Lee tegen mijn aantekeningen had geschreven en er een grote schaarste bestond aan exemplaren van zijn werk, heb ik dit opnieuw laten drukken, in de vorm waarin hij het had uitgegeven en zonder iets toe te voegen of weg te laten, met uitzondering van de smaadredes waartussen hij zijn aantekeningen had ingeklemd,^1. aangezien ik mag aannemen dat hij inmiddels spijt heeft van zoveel onbeschaamdheid en ik zeker weet dat deze, ook in Engeland, alle weldenkende en geleerde lieden hevig tegen de borst stuit. Ik heb dit met des te meer graagte gedaan omdat uit zijn aantekeningen en mijn reacties nog enig profijt valt te halen, maar uit dat geruzie van hem niets goeds voor de lezer kan voortkomen. Het ga u goed, lezer.

1. De apologie die in de oorspronkelijke uitgave aan de aantekeningen voorafgaat en brief 1053 die erop volgt.