De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7: Brieven 993-1121
(2010)–Desiderius Erasmus1092 Aan Nicolaas Everaerts
| |
[p. 273] | |
de zaak eindigen in oproer. Laten zij de Schrift prediken en zwijgen over zaken die ze niet begrijpen. Het derde boek is ter perse.2. Binnenkort zal het uw kant opkomen, tenzij het voordien mocht gebeuren dat u Leuven weer aandoet; dit heb ik namelijk begrepen van uw zoon,3. die onlangs bij ons in Antwerpen heeft gegeten. Zijn karakter leek mij even smetteloos als het wit van zijn kleed. Groet u mijn overige vrienden wie ik nu wegens tijdgebrek niet kan schrijven: Sasbout, Karel,4. Mauritsz, deken Bernard5. en, als ze daar zijn, Nassau6. en Veere,7. grote mannen aan wie ik veel verschuldigd ben. Het ga u goed. Antwerpen, 17 april Erasmus, van harte de uwe |
|