De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1085 Aan Willibald Pirckheimer
| |
[pagina 248]
| |
giftige, leugenachtige en opruiende geschrift dat ooit is uitgebracht, maar ook het domste en onbenulligste. Nochtans gaat de man er prat op en krijgt hij bijval van onwetenden. Op zijn getier, waarbij vergeleken de geschriften van Hoogstraten en Pfefferkorn zuivere honing zijn, heb ik voor de vuist weg een repliek geschreven. Wat de inhoud aangaat, heb ik me kranig genoeg betoond in de weerlegging van zijn argumenten. Hoe overigens dit monster, geboren voor het verderf van de geleerde beschaving, door jullie uit de weg moet worden geruimd, zul je vernemen uit de brieven van vrienden aan wie ik die taak heb overgelaten. Als de pest me niet afschrikt, verhuis ik wellicht dit voorjaar met heel mijn hebben en houden naar Duitsland. Zorg intussen dat het je goed gaat, grote vriend en beschermer zonder weerga. Leuven, 19 maart In haast, je toegenegen Erasmus Aan de hooggeachte heer Willibald Pirckheimer, mijn onvergelijkelijke vriend |
|