De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1078 Van Hermann von Neuenahr
| |
[pagina 236]
| |
pen op het lijf probeerde te jagen. Uiteindelijk boezemt zijn vervaarlijke aanblik ons nu minder angst in dan de mare die hem was voorafgegaan. We waren doodsbang voor Lee, omdat we hem ons voorstelden als een woeste, brullende leeuw, maar wat blijkt? Hij heeft kracht noch klauwen; alleen de muil is enorm. In de strijd laat hij het compleet afweten. Hij slaat gewoon een modderfiguur. Zijn dit nu de fameuze aantekeningen die, heremijntijd, hemel en aarde ondersteboven zouden keren? Is dit de triomf waarvan ons een zo afgrijselijk voorspel is opgevoerd door een aantal zwartjurken?Ga naar voetnoot2. Als dit de manier is waarop Lee en zijn kliek triomferen, kan ik hun slechts toewensen dan dat zij tot in lengte van dagen triomfen blijven behalen. Zodra de eerste exemplaren van Lee's aantekeningen hier waren aangekomen, zijn mijn vriend GerhardGa naar voetnoot3. en ik begonnen ze plaats voor plaats te vergelijken, intussen vrezend dat Lee de man zou blijken die de geruchten van hem hadden gemaakt. Maar onmiddellijk bleek ons dat er geen vuiltje aan de lucht was: dat opruiende schrijfsel van hem bevat niets anders dan pure afgunst en aanzetten tot broederhaat. Blind van woede en afgunst begrijpt hij zijn eigen woorden niet, maar brengt hij zinloos kabaal voort. Zijn apologie heb ik niet eens willen uitlezen omdat zijn krenkende gevit - dat weinig geleerdheid bevat, nog veel minder nut heeft en geheel verstoken is van liefde - mij voor christelijke oren nauwelijks te verdragen leek. Nooit heb ik zo'n hartgrondige afkeer gevoeld van die sofistische scherpslijpers, ook al heb ik ze nooit gemogen, geboren als ze zijn om onrust te stoken in godsdienstige aangelegenheden en de openbare orde te verstoren. Als dit de manier is waarop de Heilige Schrift wordt verkondigd, wie zou zich dan niet schamen een christen te worden genoemd? Als de studie van de theologie met dergelijke kunsten wordt opgeluisterd, zou ik alles liever willen zijn dan theoloog. Er bestaat zoiets als een gevoel voor verhoudingen waarvan zelfs de meeste gewone mensen niet snel afwijken, maar dat zo volledig ontbreekt bij sommigen die zich sieren met de titel van theoloog dat men nog beter aan rovers kan zijn overgeleverd dan hun in handen te vallen. Onze Reuchlin heeft het ondervonden en is nog altijd nauwelijks in staat te ademen. Ook ik heb eraan moeten geloven en hetzelfde lot staat jou te wachten, Erasmus. Over niets schaam ik mij zozeer als over het feit dat ik niet heb gezwegen.Ga naar voetnoot4. Ik vraag me nu af waar mijn zelfbeheersing was gebleven, maar wie | |
[pagina 237]
| |
zou niet af en toe over de schreef gaan als hij zozeer werd getart? Jij moet echter te werk gaan met de houding van een ware theoloog, zonder voor kennelijk onrecht de ogen te sluiten maar ook zonder je genadeloos te wreken, zodat je reputatie als ernstig en beheerst theoloog overeind blijft. Niet wat Lee heeft uitgehaald moet jouw voornaamste zorg zijn, maar wat jou siert, wat de geleerdheid vooruithelpt en wat ons tot eer strekt. Dit laatste was jouw eigen mening toen je mij kort geleden maande de nodige inschikkelijkheid aan de dag te leggen, een mening die geheel strookt met jouw waardigheid. Je moet het me niet kwalijk nemen als ik je nu op mijn beurt vermaan, en wel met je eigen woorden, al richt ik me als een jongere tot een oudgediende. De bescherming van paus Leo x zal je hoop en je zelfvertrouwen sterken. Niemand is zo achterlijk dat hij niet inziet hoeveel de ware geleerdheid onder Leo heeft gewonnen. Bovendien hebben we in plaats van Maximiliaan een nieuwe ster gekregen in de persoon van Karel, in wie de schittering van zijn vader en grootvader wordt weerkaatst; men zou misschien zelfs mogen zeggen dat de glans van zijn voorouders verbleekt bij het felle zonlicht dat hij uitstraalt. Wat onze Duitse landgenoten betreft, kan ik je de gunstigste ontwikkelingen in het vooruitzicht stellen, want dit volk telt meer vorsten, edelen en gewone burgers die zuivere bedoelingen hebben en bedreven zijn in ware geleerdheid dan enige andere natie. Enkele bedelkraaien en zwartrokken zijn er nog; ‘tegen dat onkruid is geen ploegschaar opgewassen’.Ga naar voetnoot5. Volgens sommigen zijn zij het die Lee voor hun karretje hebben gespannen, hem gebruikend als een verspieder om de zaak door te drijven terwijl zij zelf intussen veilig aan de keukentafel zaten. Op welke wijze dit soort mensen ons een voorbeeld stelt van Christus' lijdzaamheid, is jou genoegzaam bekend, denk ik, want je hebt hen in geuren en kleuren beschreven. Lee speelt nu de rol van de ezel te midden van de apen uit de beroemde fabel.Ga naar voetnoot6. Maar hij doet er beter aan het stuk niet tot het einde uit te spelen, want zijn optreden in het eerste bedrijf was een ramp. We zien reikhalzend uit naar je verweerschrift. Zorg ervoor dat dit snel verschijnt en vertrap die kwakende kikkers. Als ik je daarmee op enige manier kan helpen, kun je op me rekenen; in mij zul je altijd je trouwe Achates vinden. Ik zal mij gelukkig achten als ik het van dat soort mensen zwaar te verduren krijg; ik wens de volgeling te zijn van hen wie geen blaam treft. We zien uit naar je komst in de aanstaande lente. Er woedt hier geen pest waardoor je je moet laten afschrikken; kom maar snel deze kant op, dan kunnen we in het woud van BedburgGa naar voetnoot7. onze zaken uitvoeriger bespreken, want | |
[pagina 238]
| |
er valt nog veel te vertellen. Mocht je een bezoek willen brengen aan onze vorst,Ga naar voetnoot8. maak dan samen met mij je opwachting, dan zul je hem ongetwijfeld een groot genoegen doen. Zijn voornaamste hovelingen zijn op jouw hand en ook de vorst zelf heeft een bijzonder hoge dunk van jou; voor zijn broersGa naar voetnoot9. geldt hetzelfde. Kortom, de Duitse adel komt bij zinnen en begint zowel de barbarij te haten als de rechtschapenheid te omhelzen. Mijn broer,Ga naar voetnoot10. zijn hele huishouden en al zijn verwanten houden je in ere. Het ga je goed. Keulen, 14 maart 1520 |
|