De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121

[p. 222]

1067 Van Jakob Wimpfeling
Sélestat, 19 februari 1520

Hartelijk gegroet. Ik wens mijn vriend Erasmus een lang leven toe opdat hij dagelijks nieuwe werken voortbrengt en de oude naar gewoonte lijft verbeteren, werken waarmee ik mezelf troost in de ellende die ik te verduren krijg van degenen met wie ik altijd het beste heb voorgehad.^1. Maar ondank is 's werelds loon; daarvan heb ik mijn buik vol en ik hoop dat de dag niet ver meer is waarop ik uit de stormen van dit bestaan door Jezus zal worden opgenomen in de haven van de rust. Jou wens ik het allerbeste toe, mijn enige toeverlaat, want je bereidt mij dikwijls vreugde met je Handboek en je Compendium.^2.

Sélestat, Quinquagesima^3. 1520

Jakob Wimpfeling van Sélestat, jou ten zeerste toegenegen

Aan de heer Desiderius Erasmus van Rotterdam, boegbeeld van de christelijke theologie en de meest achtenswaardige van alle leermeesters

1. Wimpfeling was verwikkeld in verscheidene controverses met de aanhangers van Luther in zijn stad.

2. Het Enchiridion militis christiani (zie brief 164) en de Ratio verae theologiae (zie brief 745)

3. De zondag voor Aswoensdag.