De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1046 Aan Jan Robijns
| |
[pagina 154]
| |
slechts uit een zeer moeizaam begin. U zult de volledige toedracht vernemen van Bartholomeus,Ga naar voetnoot2. die niet slechts toeschouwer was maar op de rand van gevaar verkeerde. Zelfs als er iets ernstigs was gebeurd, had toch de menselijkheid vereist dat u het tot op zekere hoogte voor de hoogleraar had opgenomen, in aanmerking genomen dat menselijke affaires zelden duidelijk zijn. Gezien zijn reputatie en volkomen onschuld mag u nu des te minder in gebreke blijven. Ik weet niet of men een geleerder man kan vinden, maar zeker is dat u nauwelijks iemand kunt vinden met een grotere toewijding en reinere zeden. Hij en ik delen dezelfde tafel en babbelen tijdens het drinken over van alles. Hij is op zoveel manieren aangevallen - zij richten zich namelijk op hem om geduchtere types niet voor het hoofd te stoten - en toch heb ik uit zijn mond nooit een onvertogen woord gehoord. O waarlijk christelijke ziel! Zojuist vergeleek ik Rutger met Paulus. Rutger is in dit opzicht beter af dat degenen die Paulus belaagden, dwaalden omdat de evangelische levenswijze hun al te vreemd was, terwijl degenen met wie Rutger het te stellen heeft, de vaandeldragers zijn van de christelijke leer en te werk gaan met verstand en overleg. Ze hebben ook Nesen een verbod opgelegd toen hij werk wilde maken van de Geografie van Pomponius Mela. Was hij bij hem thuis een bordeel begonnen, dan was er niets aan de hand geweest. O heilige universiteit, als men haar met andere vergelijkt! Alleen verdient zij het door anderen te worden bestuurd. Ik vind dat Rutger het om diverse redenen heeft verdiend dat zijn salaris, dat al enigermate was verhoogd, wordt opgetrokken tot achttien pond. Men ziet uit naar een hoogleraar Latijn die, als ik me niet vergis, uw goedkeuring kan wegdragen.Ga naar voetnoot3. Over die voor Hebreeuws kan ik niet oordelen, maar ik zal de raad inwinnen van mensen die dat ongetwijfeld kunnen.Ga naar voetnoot4. Moge de almachtige Jezus Uwe Excellentie in goede gezondheid bewaren. Leuven, 1 december 1519 |
|