bisschop te bestemmen die bij wijze van spreken de prins is van dit soort akkerbouw. Als wij ons naar beste vermogen inzetten voor de zaak van het evangelie, nemen wij immers een deel van uw bekommernis op onze schouders. Ik heb dit des te liever gedaan omdat het onderwerp zelf ertoe uitnodigde. Ik heb namelijk een parafraserende uitleg gegeven van de beide brieven van de heilige Paulus aan Timoteüs en van zijn ene brief aan Titus, waaraan ik bij wijze van epiloog heb toegevoegd wat hij aan Filemon heeft geschreven, de laatste brief, die ik niet heb willen overslaan, hoewel die een ander onderwerp behandelt, al treft men bij Paulus niets aan dat niet van belang is voor het bisschopsambt. In de eerste drie brieven schetst hij op bewonderenswaardige wijze het beeld van de ware en onvervalste christelijke leidsman, van de eigenschappen waarover deze moet beschikken om tot een zo veeleisend ambt te worden geroepen, en van de verplichtingen die hij op zich moet nemen om de hem toevertrouwde taak te vervullen. Want wat is het een zware opgave als een onberispelijke bisschop door het leven te gaan, en wat een pest voor de menselijke samenleving is daarentegen een onbetrouwbare herder van de kudde des Heren, iets wat alleen al hieruit blijkt dat Paulus over geen ander onderwerp zulke nadrukkelijke, nauwgezette aanwijzingen geeft. Steeds opnieuw wijst en hamert hij hierop. Wat een veelheid aan smeekbeden, verzekeringen en bezweringen bij alles wat heilig is - soms zalvend, soms met beloften of dreigementen, nu eens zichzelf en dan weer Christus ten voorbeeld stellend.
Aangezien Paulus al zo bezorgd was voor degenen die hij met zijn persoonlijke onderricht had gevormd en die hij door de oplegging van zijn eigen handen had gewijd - mensen van wie hij het geloof en de integriteit door en door kende - hoeveel groter is heden ten dage dan niet het gevaar dat men een zo zware taak lichtvaardig aan de eerste de beste toevertrouwt! Destijds was elke stad aan het gezag van haar eigen bisschop onderworpen, en in deze steden beleed slechts een minderheid de christelijke godsdienst. Dan zwijg ik nog over het feit dat in die dagen het pas vergoten bloed van Christus nog in de harten van de mensen woedde en dat het hemelse vuur dat door het doopsel wordt gegeven, nog hoog oplaaide, twee zaken die in onze tegenwoordige zeden, ik weet niet hoe, bekoeld lijken te zijn geraakt. Vanwege dit alles waren de gelovigen die de bisschop onder zijn hoede had, niet alleen kleiner in aantal, maar ook volop bereid hem te gehoorzamen. Het lijkt mij dan ook stukken moeilijker vandaag de dag het bisschopsambt trouw en zorgvuldig uit te oefenen, niet alleen omdat men als enkeling over zoveel steden is aangesteld, maar vooral omdat velen naast de verbreiding van de evangelische leer, die de voornaamste en eigenlijke bisschoppelijke taak is, bovendien zijn belast met wereldlijke bestuurstaken.