De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121

1023 Aan Guillaume Budé
Leuven, 15 oktober 1519

Erasmus aan zijn vriend Budé, gegroet

Longueil, een groot geleerde en om verscheidene redenen een man naar mijn hart, heeft mij, in plaats van een aan mij gerichte brief van jou, je beklag overgebracht over het feit dat ik tot dusver niets heb geantwoord op je laatste twee brieven.^1. Op grond hiervan veronderstel ik dat mijn laatste brief^2. je niet is bezorgd, of althans op dat ogenblik niet bezorgd was. Vandaag heb ik je brief aan Vives^3. van hem gekregen, maar die heb ik nog niet gelezen, want Longueil maakt dat onmogelijk. John Colet, een voortreffelijk man en een zeer trouwe vriend van mij, is in Londen overleden aan de waterzucht.^4. Zorg ervoor, beste Budé, dat het je zo goed mogelijk vergaat en dat je mij naar gewoonte toegenegen blijft.

Leuven, 15 oktober 1519

1. Brieven 987 en 992.

2. Brief 1004.

3. Een brief van 19 augustus 1519, geschreven met de bedoeling dat Erasmus hem zou lezen.

4. Op 16 september 1519.