1022 Aan Ortwin Gratius
[Leuven, september/oktober 1519]
Van deze brief is alleen het origineel in Erasmus' handschrift overgeleverd. Dit origineel is zwaar beschadigd. De vertaling berust op de door P.S. Allen gereconstrueerde tekst.
Gegroet. Ik was al een hele poos van plan je op het hart te drukken die verbeten twisten te laten voor wat ze zijnGa naar voetnoot1. en je talent liever te aan te wenden voor de studies die je bent begonnen. Je stijl laat namelijk het beste hopen, vooropgesteld dat je je liever laat leiden door een gematigd oordeel dan je in te laten met ruzies die, geloof me, een geleerde en een christen onwaardig zijn. Anders komt het, vrees ik, tot blijvende onmin. Het is genoeg geweest met die controverses waarbij ik niets te winnen of te verliezen heb. Waar blijven de levensvreugde en het plezier van de studie als mensen elkaar naar het leven staan? Dat jij je in die strijd mengt, is niet zo wijs, want de zaak gaat je niet aan. Over deze aangelegenheden heb ik een uitvoerige brief geschreven aan de hooggeleerde Jacob van HoogstratenGa naar voetnoot2. en ik twijfel er niet aan dat hij die opvat in dezelfde geest waarin ik de brief geschreven heb, want ik heb hem aangesproken als een goede vriend.
Ook hier is een heftige woordenstrijd uitgebroken die de eendracht binnen de universiteit tenietdoet. Het leek erop dat deze zou ontaarden in dolzinnigheid, ware het niet dat de theologen en overige leidende figuren in de universiteit hadden ingegrepen. Er is een bijeenkomst belegd waarop de geschillen zonder moeilijkheden zijn besproken en een vrede is hersteld die, naar ik hoop, nooit meer zal worden verstoord. Dit alles is in een vloek en een zucht op 13 september gebeurd, zeer tot genoegen van Christus.Ga naar voetnoot3. Ik zou