1017 Aan Domenico Grimani
Leuven, 2 oktober 1519
Erasmus van Rotterdam aan kardinaal Grimani, gegroet
Hoogwaardige heer, het is alweer enkele jaren geleden dat ik de Parafrase op de Brief aan de Romeinen onder uw naam heb uitgegeven,Ga naar voetnoot1. naar ik meen niet zonder succes, aangezien het werk inmiddels vele malen is herdrukt. Het is mij veel waard te weten of mijn werk u aangenaam is geweest, want een andere beloning heb ik mij niet gewenst. De brief die u volgens Andrea Ammonio hebt geschreven, is verloren gegaan; vandaar dat ik u verzoek, als het geen bezwaar is, in een nieuwe brief te laten weten of ik mij naar uw oordeel in voldoende mate van mijn taak heb gekweten.
Intussen dringt de hoogwaardige aartsbisschop van Canterbury er in verscheidene brieven op aan dat ik Origenes' commentaar op de Psalmen vertaal.Ga naar voetnoot2. Indien uw bibliotheek daarvan een exemplaar bezit, zou ik niet durven vragen dat u het hierheen stuurt, maar verzoek ik u slechts toe te staan dat het op mijn kosten wordt afgeschreven. Ik zal ervoor zorgen dat het u toekomende aandeel van de lof niet onvermeld zal blijven in het werk. De opdracht heb ik verstrekt aan drager dezes, de heer commandeur,Ga naar voetnoot3. een man die uitmuntende kwaliteiten in zich verenigt en daardoor bij zijn vorst bijzonder geliefd is. Het ga Uwe Hoogwaardigheid goed; het is mijn wens bij u in de grootst mogelijke gunst te staan.
Leuven, 2 oktober 1519