De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1016 Aan Etienne Poncher
| |
[pagina 94]
| |
gehoord of ervaren dat in hogere mate belastend was, zozeer spannen allen samen tegen die ene Erasmus. Ze hebben geen middel onbeproefd gelaten, ja ze hebben de hele wereld, voor zover het in hun macht ligt, tegen mij opgezet. Het kwaad dat aanvankelijk van weinigen uitging, heeft zich zozeer verbreid dat uiteindelijk bijna iedereen erdoor is aangetast; met niets dan mijn reine geweten tot steun ben ik in al deze beledigende laster overeind gebleven, daar ik het weinig christelijk acht hoon met hoon te beantwoorden. Ten langen leste hebben ze hun vergissing ingezien en zijn ze uit eigen beweging een goede verstandhouding met mij aangegaan, zonder dat ik weet hoe lang deze zal duren; in elk geval zal de eenmaal gesloten vrede door mij niet worden geschonden. Het doet me verdriet dat Lefèvre het aan de stok heeft met de bisschop van Rochester,Ga naar voetnoot2. een bij uitstek vroom en erudiet man, maar zodanig geaard dat hij niet gemakkelijk opgeeft wanneer hij zich eenmaal in het strijdvuur heeft begeven. Had hij in zijn eerdere boeken zijn spotlust maar wat meer getemperd! Hij heeft nog enkele nieuwe boeken toegevoegd, wat betekent dat hij hetzelfde onderwerp opnieuw heeft behandeld, maar deze heb ik nog niet gelezen. Welke boze geest verstoort met dergelijke twisten de rust in de geleerde wereld? Hoeveel beter zou het niet zijn ons eendrachtig te verpozen in de lusthof van de muzen! Bérault heeft mij inmiddels in enkele brieven erop gewezen dat ik van Uwe Hoogwaardigheid een brief mag verwachten, die mij voorzeker buitengewoon welkom zal zijn, wat het onderwerp ook is. Welk land mij ook herbergt, in Erasmus hebt u een bijzonder toegewijd beschermeling, wat ik metterdaad zal bewijzen indien het mij vergund is nog een jaar te leven.Ga naar voetnoot3. De aantekeningen van Scodrensis bij het eerste boek van de wereldgeschiedenis, onlangs in Frankrijk verschenen onder auspiciën van Bérault,Ga naar voetnoot4. heb ik veeleer doorbladerd dan gelezen. Ik verwelkom zonder meer alles wat waar ook ter wereld wordt gedrukt om een zo groot schrijver te emenderen en te verklaren. Zouden maar zoveel mensen hieraan hun krachten wijden dat ooit de gave Plinius voor ons wordt herboren! Het ga u goed. Het zou onbeschaamd zijn als ik de commandeur bij u zou aanbevelen en zodoende iemand aanbeveel die zelf gewend is te bevelen,Ga naar voetnoot5. maar door zijn be- | |
[pagina 95]
| |
middeling hoop ik mijzelf aan te bevelen bij u, daar het mijn wens is bij u in de grootst mogelijke gunst te staan. Leuven, 2 oktober 1519 Ik wens dokter Cop het allerbeste toe. |
|