De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1009 Aan Albert von Brandenburg
| |
[pagina 75]
| |
de vele moeilijkheden die daarmee gepaard gaan, de tijd heeft gevonden een zo stuntelige brief van mijGa naar voetnoot1. te lezen en vervolgens zorgvuldig te beantwoorden.Ga naar voetnoot2. Ik zou Uwe Hoogheid dan ook willen bedanken voor de uitzonderlijke vriendelijkheid die zij jegens een zo nietig mens als ik betoont, ware het niet dat ik liever de christelijke wereld gelukwens die door toedoen van buitengewoon wijze vorsten, onder wie u in de eerste plaats, Karel als keizer heeft gekregen, die in de huidige verwarring terecht als enige bekwaam werd geacht de last van het keizerschap te dragen en Maximiliaan op te volgen. Misschien was het zelfs minder moeilijk iemand te vinden die tegen deze omvangrijke taak was opgewassen dan iemand die beschikte over soortgelijke deugden als de overleden keizer. Alle mensen zijn bezield van de grootst mogelijke hoop dat onze Karel de eerzame roem van zijn grootvader in herinnering roept en evenaart; dat hij die overtreft, is een wens die ik niet durf uit te spreken, maar wel in stilte koester. Bovendien heeft Karel het geluk dat aan de keizerlijke titel, die gedurende enkele voorbije eeuwen eerder een formaliteit was dan een grondslag van gezag, een evenredige macht lijkt te zullen toekomen. Velen werden namelijk groot gemaakt doordat hun het keizerschap werd verleend, maar Karel zal de luister van het keizerschap vergroten. Anderen ontleenden aan de keizerlijke titel hun aanspraak op de wereldheerschappij, maar Karel zal de wereldheerschappij opeisen voor het keizerschap. Ten slotte wettigt zijn leeftijd de hoop dat, als God het wil, onder zijn bewind de christenheid een langdurige bloei tegemoet gaat. De rijken waarover hij heerst zijn bovendien van dien aard dat niemand een geduchter tegenstander is van de barbaarse vijanden van het christelijk ge-loof. Dit vooral moet ieder van ons van de goden afsmeken: dat zij de uitzonderlijke aanleg voor deugdzaamheid die Karel nu reeds vertoont, bewaren en verder doen ontwikkelen, zodat het goddeloze tumult van de oorlog overal uit de christelijke gemeenschap zal worden verdreven en het volk van Christus, zich verheugend in een langdurige vrede en rust, zal opleven dankzij de weelderige bloei van de meest eerzame kunsten en de betrachting van de vroomheid. In elk geval zouden, als de noodzaak zich voordoet, onze vorsten eendrachtig hun krachten en wapens moeten aanwenden tegen de vijanden van het christendom. Voor zover ook Karel moet worden gelukgewenst, ben ik van mening dat dit om twee redenen moet gebeuren: omdat hij ten gevolge van uw oordeel is verkozen en omdat hij de keizerlijke waardigheid, die hij meer verdiende dan ambieerde, heeft verworven met niemand minder dan koning Frans van Frankrijk als mededinger. Zoals eertijds | |
[pagina 76]
| |
de strijdlust van Hector de overwinning van Achilles luister bijzette,Ga naar voetnoot3. zoals de uitzonderlijke moed van Turnus de lof van Aeneas vergrootte,Ga naar voetnoot4. zo heeft het gegeven dat de grootste koning op dezelfde eer uit was, de overwinning van Karel nog roemrijker gemaakt. Het keizerschap werd hem opgedragen, niet verkocht.Ga naar voetnoot5. Het werd opgedragen aan degene die de meeste kracht bezat om het op zich te nemen; het werd opgedragen aan degene die bereid was het rijk op de meest gewetensvolle wijze te besturen. Ons rest slechts de hoop dat de Opperste Heerser, in wiens hand alleen de harten van alle koningen zijn verenigd,Ga naar voetnoot6. uw oordeel, het streven van Karel en onze wens begunstigt. Hiertoe moet iedereen naar beste vermogen bijdragen, want de zaak gaat ons allen aan. Tot dusver heb ik er geen spijt van een boekje te hebben geschreven waarin ik de taak van een vorst zo goed mogelijk uiteenzet,Ga naar voetnoot7. een boekje dat onze dierbare Ferdinand, een jongeman geboren voor de deugd, voortdurend in handen heeft. Nu is mijn vreugde nog groter omdat ik hoop dat het nut ervan, voor zover het dat heeft, de hele wereld zal bereiken. Zoals immers degene die een bron vergiftigt waaruit iedereen drinkt, de grootst mogelijke schade aanricht, zo komt iedereen de weldaad ten goede van degene die het hart onderwijst dat over alle mensen zal regeren. Ik heb er geen ogenblik aan getwijfeld dat Richard Pace, de voortreffelijke ambassadeur van een voortreffelijk vorst, in alle opzichten op Uwe Hoogheid een goede indruk zou maken. Ik kan nauwelijks zeggen hoe verheugd hij zich na zijn terugkeer in onze streken betoonde een dergelijk vorst - niet minder beroemd om zijn rechtschapenheid dan om zijn afkomst en aanzien - te hebben leren kennen en bij die vorst bekend te zijn geraakt. Met wat een geestdrift en wat een vurige woorden schilderde hij niet in antwoord op mijn vele, gretige en aanhoudende vragen een portret van uw hele persoon! Wat mij betreft: wat ik kan bijdragen tot lof en ondersteuning van de gewijde letteren, moeten anderen uitmaken; ik heb mij hoe dan ook voorgenomen het werk tot mijn laatste dag voort te zetten. Ik vertrouw erop dat het Christus niet onwelgevallig is, al was het maar omdat ik mijn werk louter tot zijn glorie verricht. Waarom zou hij mijn noeste arbeid niet waarderen, als hij de duit van de arme weduwe hoger aansloeg dan de gaven van alle rijken | |
[pagina 77]
| |
samen?Ga naar voetnoot8. Ieder probeert met andere weldaden Christus welgevallig te zijn; ik, die niets anders kan, schenk hem dit als offerande. Ziedaar hoeveel ik inmiddels aan uw welwillendheid verschuldigd ben omwille van Hutten, van wie ik waag te voorspellen dat hij een grote sieraad voor ons Duitsland wordt, indien tenminste zijn leven door goddelijke bijstand wordt gerekt en niet verstoken raakt van de gunst van Uwe Hoogheid, want zijn vermetele gemoed, om het zo te zeggen, zal vanzelf voldoende slijten door het klimmen der jaren. Dat u zich niet hebt gestoord aan de vergissing van iemandGa naar voetnoot9. die, blijk gevend van meer ijver dan doordachtheid, een ander wilde plezieren met de opdracht van een boek, is voor mij een bewijs van de verheven geest die een zo groot vorst waardig is. Het geschenk is nog niet bezorgd.Ga naar voetnoot10. Zodra ik het heb ontvangen, zal ik het altijd als een heilig kleinood koesteren en laten zien als een onderpand van uw gevoelens jegens mij en als een aandenken aan de mening die u over mij hebt. Het ga Uwe Hoogheid goed, bij wie ik altijd aanbevolen wens te blijven. Antwerpen, 15 augustus 1519 |
|