De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 7. Brieven 993-1121
(2010)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd1002 Aan Nicolas Bérault
| |
[pagina 49]
| |
en als men wat vaker uit de bron van het evangelie put in plaats van uit de onreine poelen waaraan velen onder ons hun wijsheid ontlenen. Iets in deze richting heb ik wel bereikt, nu sommigen zijn overgehaald en anderen zich zelfs gedwongen zien ernstiger theologen te worden. Wat betreft de loftuitingen die je zo gul over me uitstort, wat kan ik daarop anders zeggen dan dat je op zeer innemende wijze raaskalt over Erasmus? Tot zover mijn antwoord op de brief die je op 23 maart in Parijs hebt geschreven;Ga naar voetnoot3. verder nu met de brief die Nesen mij heeft bezorgd,Ga naar voetnoot4. een trouwe en oprechte vriend zoals er maar weinigen zijn. Wat jij aan Calvo hebt toevertrouwd of wat hij aan mij heeft overgebracht, kan ik me niet precies herinneren. In ieder geval heeft hij mij in Bazel nooit bezocht en mij daar evenmin iets overhandigd. In Leuven perste hij me een uitvoerige brief af aan Grolier,Ga naar voetnoot5. de gouverneur van Milaan, mij de spreekwoordelijke gouden bergenGa naar voetnoot6. belovend. Zoals je ziet, is die brief inmiddels gepubliceerd;Ga naar voetnoot7. hij beweert met klem dat Grolier erop geantwoord heeft, terwijl ik niet eens zeker weet of hij hem heeft ontvangen. Je zegt dat ik binnenkort een brief over belangrijke aangelegenheden mag verwachten van Etienne Poncher, de aartsbisschop van Sens. Ik zou het als een grote eer beschouwen indien een zo aanzienlijk man, die mij buitengewoon dierbaar is, mij zou schrijven, maar ik zie niet uit naar een hoge positie die gepaard gaat met zoveel lasten. Mij zijn rust en vrijheid altijd lief geweest, terwijl ik drukte verafschuw. Wat je over mij aan Van Dorp hebt geschreven, heeft Nesen mij niet verteld;Ga naar voetnoot8. ik heb zelfs niet van hem mogen vernemen dat je wat dan ook geschreven hebt. Enkele dagen geleden vernam ik dat hij uit handen van Herman van FrieslandGa naar voetnoot9. een brief van jou had ontvangen waarin je je ergens over beklaagt. Hopelijk is de toon niet al te scherp, beste Bérault, want als Van Dorp zich ergens aan bezondigt, doet hij dat eerder door zijn inschikkelijkheid dan met boos opzet. Dat sommige theologen tot bezinning komen en anderen wat vriendelijker worden, is iets waarover ik me verheug, zij het niet zozeer voor mezelf als voor hen. Om ten slotte de brief die Herman van Friesland heeft bezorgd,Ga naar voetnoot10. niet onbeantwoord te laten: velen hadden in hun brieven die jongeman bij mij | |
[pagina 50]
| |
aanbevolen, nadrukkelijk zelfs. Ik ben hen allen dankbaar dat ik door hun toedoen de gelegenheid heb gekregen een in zoveel opzichten beminnelijk persoon te leren kennen. Het enige wat hij vroeg was een ontmoeting om te kunnen praten, waartoe ik welwillend en ruimschoots de gelegenheid heb geboden, voor zover mijn drukke werk het toeliet. Ik beveel hem op mijn beurt bij jou aan, in de hoop dat je hem om mijnentwil nog meer genegenheid zult toedragen. Vaarwel. Antwerpen, 9 augustus [1519] |
|