De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 304]
| |
Erasmus aan zijn vriend Bedyll, gegroetIk vond het een beetje vervelend dat mijn bediende JohnGa naar voetnoot1. uit Engeland terugkeerde zonder een brief van jou. Je vraagt me een kwitantie te sturen voor het jaargeld van het jaar 1519, maar ik meen dat je daar niet goed over hebt nagedacht. Want ik heb je die kwitantie niet gestuurd voor het geld dat ik van Maruffo ontving, maar voor dat wat FranzGa naar voetnoot2. me gaf, zeker tegen een bewijs van ontvangst. Van Benedictus de' Fornari kreeg ik een som die opliep tot 166 Franse ponden en acht stuivers, maar zonder enige titel; zij verklaarden alleen dat RaffaeleGa naar voetnoot3. een wissel gestuurd had, maar ze lieten me die niet zien. Als die gegeven is als jaargeld, dan is dat gebeurd voor het jaargeld van het afgelopen jaar 1517, waarvoor ik aan Sixtinus een kwitantie stuurde via deze bediende van me, John. Ik stuurde ook een tweede voor het lopende jaar 1518 voor het geld dat voortijdig is uitbetaald, want het werd uitbetaald in het begin van het jaar, ofschoon de hele som pas verschuldigd was op het volgende feest van Maria Boodschap. Als ik zou erkennen dat ik al ben uitbetaald voor 1519, dan zou ik op de eerste plaats liegen dat er iets gedaan is wat niet gedaan is en op de tweede plaats mezelf beroven van een jaargeld. Zorg ervoor dat ik je bij mijn terugkeer in goede gezondheid aantref en wees bij Zijne EminentieGa naar voetnoot4. de goede vriend voor me die je altijd was. Leuven, 25 april |
|