De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd821 Aan Richard Pace
| |
[pagina 303]
| |
Testament maar aan een ander overlaten! Maar nu ik de ingrediënten eenmaal in de vijzel heb gedaan, moet ik het helemaal opetenGa naar voetnoot1. en ik hoop dat het die neptheologen slecht moge bekomen! Was het maar in mijn hoofd opgekomen me meer verdienstelijk te maken voor mensen dan voor monsters. Met de Leuvense theologen kan ik goed opschieten. Aan de universiteit van Keulen spelen zich onaangename conflicten af. Het gaat om allerlei gespierde geschriften, en beetje bij beetje wordt ook mijn naam al vermeld. Overal rennen die predikers in pij rond, verspreiden schandelijke geruchten onder het volk, liegen er onbeschaamd op los, wat voor hen erg makkelijk en winstgevend is bij al degenen die helemaal niets van de zaak weten, evenmin als zijzelf. Van Dorp is, lijkt me, oprecht een vriend van me geworden. Ik zal proberen voor de winter bij jullie terug te zijn, als de goden mij tenminste die terugkeer gunnen. De parafraseGa naar voetnoot2. is opnieuw gedrukt in Bazel. De apologie waarmee ik Lefèvre tot rede breng, is onlangs in Bazel verschenen met aantekeningen; zij was al een keer in Straatsburg gedrukt. Ik bid de algoede en almachtige God dat hij jou die gezindheid laat behouden en dat hij ons jou lang in goede gezondheid laat behouden. Leuven, 1518, 22 april |
|