De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd811 Aan Gerard Geldenhouwer
| |
[pagina 295]
| |
contreien, een groot bewonderaar van me is, deed mij veel genoegen. Want ik beschouw het als een triomf in de smaak te vallen bij een zo groot man als jij hem beschrijft, iets wat ik graag wil aannemen van een zo betrouwbare autoriteit. Maar ik kan nauwelijks geloven dat hij zich verlaagt tot het lezen van mijn onbenulligheden. Ik las de passage er nog eens op na en bevond dat de zaak helemaal zo lag als hij vertelt. Ik waardeer de oprechtheid van de man die vond hoe de passage kon worden verdedigd als men en in plaats van of leest: ‘maar slechts tegen heidenen of afvalligen’.Ga naar voetnoot2. Overigens bleef de betekenis met ‘en’ hetzelfde, zoals wanneer we zeggen: ‘Deze man eert alleen geleerden en goede mensen’ er niets op tegen is dat geleerden en goede mensen verschillende mensen zijn. Maar de man wilde terecht met meer licht de duisternis van dubbelzinnigheid verdrijven. Ik herinnerde me het verhaal van de bijna complete uitroeiing van de stam van Benjamin.Ga naar voetnoot3. Maar op de eerste plaats meende ik dat de algemene uitspraak kon standhouden, zelfs als er een of twee uitzonderingen waren, juist zoals Paulus' uitspraak: ‘in Adam zondigen alle mensen’Ga naar voetnoot4. niet meteen onwaar is, als we geloven dat Maria en Christus vrij waren van zonde. Alhoewel, ik geef toe dat dat geen steek houdt als een logicus met je gaat disputeren over de letter van de wet, zoals men zegt. Op de tweede plaats leek het me dat het woord ‘oorlog’ niet letterlijk verstaan moet worden, maar eerder als straf, tenzij men misschien denkt dat Mozes, toen hij zo vele duizenden mensen doodde vanwege het gouden kalf,Ga naar voetnoot5. een oorlog voerde. Tenslotte was het voor mij voldoende dat, terwijl wij voortdurend tegen elkaar ten strijde trekken, zij dat nooit deden, of zeer zelden. Overdrijving maakt het makkelijker iemand te overtuigen, en zo zegt men ‘nooit’ in plaats van ‘nauwelijks ooit’. Toen Paulus zei: ‘allen zoeken het eigenbelang’,Ga naar voetnoot6. bedoelde hij niet dat iedereen zo was, maar wilde hij benadrukken hoe weinig mensen er zijn die het evangelie ernstig nemen. Ik zou me er als volgt uit kunnen redden: iedereen is vol ideeën wanneer het er op aankomt zichzelf te verdedigen, maar ik wens niet het oneens te zijn met een zo uitmuntende man. Daarom zal de passage in de volgende uitgave worden veranderd. Denk erom dat je hem de hartelijkste groeten doet | |
[pagina 296]
| |
van mij, want hij is een man die ik graag beter zou willen leren kennen. Ik heb voor jou op het ogenblik geen verdere verzoeken, alleen dat je blijft wat je altijd bent. Vaarwel. Mijn groeten ook aan Filips Montius, de aangenaamste van alle mensen die ik ooit heb ontmoet, en aan zijn vrouw. En geef mijn gebruikelijke boodschap door aan de bisschop. Leuven, 1519 [?] |
|