De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd805 Aan Jan Robijns
| |
[pagina 272]
| |
verder uitstraalt. Het is ook voor mij persoonlijk van belang; omdat ik voor zes of acht maanden afwezig moet zijn, had ik besloten mijn rijkdom, dat wil zeggen mijn boeken, aan hem toe te vertrouwen, niet alleen om ze te bewaren, maar ook om ze te gebruiken, want ik vind dat ik al mijn bezit met hem moet delen. We zullen hem echter behouden, als voor hem hetzelfde gedaan wordt wat voor het Hebreeuws is gedaan, namelijk dat hem een salaris wordt toegekend dat in overeenstemming is met zijn kwaliteiten. Ik twijfel er niet aan dat u in uw wijsheid begrijpt dat aan zijn leerstoel heel wat meer werk verbonden is dan aan die voor Hebreeuws. De man van de laatste behandelt de eerste beginselen voor mensen die nog van niets weten, de eerste echter moet vele grote geleerden tevreden stellen. Wat het huis betreft, zal te gelegener tijd gebeuren wat moet gebeuren. Ik voor mij ben van mening dat de lessen meteen moeten beginnen, zodat de zaak niet versloft of een kwade geest deze heilzame zaak niet komt verstoren. Geloof me, theologische colleges zullen er altijd ruimschoots voldoende zijn en van disputanten overal meer dan genoeg; maar als dit prachtige project niet volgens de geest van Busleiden voortgang zal vinden, zie ik niet door wie dat zou kunnen worden doorgezet. Alleen deze onderneming zal de studies vanuit de vervuilde poelen terugroepen naar de heldere bronnen van de Heilige Schrift. U moet maar aan Borselen vertellen wat uw mening is over de Griek die we moeten aantrekken. Hij zal op zijn beurt u mijn gevoelens overbrengen. Ik wil me niet bemoeien met andermans zaken, vooral omdat ik zaai noch oogst.Ga naar voetnoot3. Ik werk echter voor het algemeen belang, voor de goede nagedachtenis van de uitmuntende Jérôme Busleiden; ik zal nooit toelaten dat die ten onder gaat, als mijn letterkundige bezigheden iets vermogen. Ik stuur je de grafdichten,Ga naar voetnoot4. niet zodanige als hij verdient, maar als ik in staat was te vervaardigen, nu ik al enige jaren zo verdiept ben in dit soort studies die als geen andere ver staan van de welsprekendheid en vooral van de dichtkunst. Als u vindt dat er iets aan veranderd moet worden, overleg dan met Van Borselen en hij zal me dan uw mening geven. Vaarwel en blijf ongedeerd onder de hoede van Christus, geëerde heer. Leuven, 26 maart 1518 Erasmus, uw toegewijde dienaar |
|