al te voortreffelijke toespraak moest opdragen aan de voortreffelijkste arts, zodat ze door de aantrekkingskracht van je naam wordt aanbevolen aan hele pelotons studenten. Ondertussen zal het, hoe bescheiden ook, een bewijs zijn van mijn genegenheid voor je, totdat ik je iets kan geven dat meer recht doet aan onze vriendschap. Vaarwel.
Leuven, 13 maart 1518