De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd795 Aan Johann Froben
| |
[pagina 262]
| |
ik dat ik alles wat een dierbare vriend kan doen voor een vriend, nauwgezetter zal uitvoeren dan ik vroeger ooit gedaan heb. Ik zou inzake de prijs van de exemplarenGa naar voetnoot2. heel wat toegeeflijker geweest zijn, als ik niet had gemeend dat Lachner jou dat geld gaf en het jou niet schaadde. Ik had al eerder van Franz veertien gouden florijnen ontvangen voor die welke ik had uitgegeven voor Jacob, en dat op verzoek van Lachner; en vervolgens op zijn verzoek dertig gouden florijnen.Ga naar voetnoot3. Wat ik aan boeken van hem heb ontvangen, heb ik met mijn eigen geld betaald. Ik zal je deze zomer komen opzoeken, als het banditisme het toelaat. Ik heb je het Enchiridion gestuurd. Als je er niets mee kunt beginnen, stuur het dan door aan Schürer; hij is een oprecht vriend. Maar als het je goed uitkomt, gebruik het dan. Dirk heeft onlangs het tweede boek van Theodorus gedrukt,Ga naar voetnoot4. want ik dacht echt dat het je nooit bereikt had, aangezien je het in geen van je brieven vermeldde. Vaarwel, mijn dierbare Froben, en wees ervan overtuigd dat Erasmus, zolang hij leeft, jou altijd terzijde zal staan, als een echte medepeter. Leuven, op de geboortedag van Gregorius, 1518 |
|