De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermdAan BarbierHartelijk gegroet. Bij de gratiën, als de zaak is zoals je schrijft, waren de lui die de boeken wegmoffelden, dezelfden die de brievenGa naar voetnoot1. achterover drukten: want ik voegde er eerst een bij mijn apologie, en een tweede bij mijn parafrase. Die kanunnik De Hondt hoestte spontaan mijn jaargeld op; hij is betrouwbaarder dan het gros van de mensen van tegenwoordig. Hetzelfde deed de uitmuntende bisschop van Canterbury,Ga naar voetnoot2. nog wel zonder dat ik het wist. Had ik maar tien van dergelijke mensen: ik zou ze liever hebben dan de tien Nestors die de Homerische Agamemnon zich wenste.Ga naar voetnoot3. | |
[pagina 259]
| |
Ik heb mijn JohnGa naar voetnoot4. naar Engeland gestuurd om mij bepaalde dingen en ook een gemakkelijk paard te brengen. Hij zal tegen Pasen terugkeren. Ondertussen maak ik me gereed voor een reis en ik vrees dat jouw geld mij hier niet zal aantreffen. Maar mocht mij iets overkomen, ik zal hier betrouwbare vrienden achterlaten bij wie, wat gebracht wordt, in veilige handen is: de heer Jan van Borselen,Ga naar voetnoot5. aan wie het professoraat van de Latijnse taal is toebedacht, de heer Jean de Nève van Hondschoote, de heer Pieter Gillis, wiens voortreffelijke vader onlangs is overleden, terwijl hijzelf lijdt aan een hardnekkige ziekte, de heer Nicolaas van 's-Hertogenbosch,Ga naar voetnoot6. schoolmeester in Antwerpen. Zijne Eminentie, de heer kardinaal van Kamerijk,Ga naar voetnoot7. liet mij jouw twee of drie brieven bezorgen; een ervan schreef Guy Morillon in jouw naam. Maar wat zeg je me nu? Voelt die Guy, een jongeman in een warme streek, zich daar in de kou staan? Was zijn geliefde maar bij hem, dan zou hij niet helemaal van de kou omkomen. En ik hier was er van overtuigd dat er daar hele streken waren waar de aarde uit louter goud bestond, waar geen Indische mieren het goud bewaakten, maar het ieder vrij stond zoveel hij maar wilde op te delven. Ik ben blij dat de eerwaarde pater TheatijnGa naar voetnoot8. gezond is, al vermoed ik dat ook hij te lijden heeft van de kou. Want het uiterst misdadige gerucht over Briselot, dat de man was vertrokken naar de Elysese velden, had me bijna geveld; ik was al bezig met een begrafenislied, waarin ik betreurde dat een zo groot licht ons was ontnomen, maar je volgende brief gaf me een koude douche en bracht mij weer tot leven. Maar zonder grapjes, het deed me het allergrootste genoegen dat mijn allergrootste mecenas, de heer Jean Le Sauvage, het zo goed maakt, een man die, God zij mijn getuige, onsterflijkheid verdient. Met de theologen zijn er rustige tijden aangebroken en zelfs een wonderlijke vriendschap. Zij danken mij publiekelijk voor mijn Hieronymus, klagen niet over het Nieuwe Testament en zelfs de hoofden van deze orde staan er achter. Er zijn alleen een paar fratertjes in Keulen, hoor ik, die tegen mij blaffen, en in Brugge, maar vanuit de verte en achter mijn rug. Men zegt dat het slecht ontvangen voorbeeld van Lefèvre velen afschrikt, want zijn aanhangers zelf bekennen dat hij verslagen is; toch heb ik mijn volle kracht niet tegen hem aangewend en ik heb mijn tegenstander, voor zover mogelijk, ontzien. Het is wel een vreemde zaak dat hij zich niet excuseert of verdedigt, zelfs niet in een persoonlijke brief. Overal feliciteren Duitsers, Italianen, En- | |
[pagina 260]
| |
gelsen mij dat ik een Fransman heb overwonnen, maar desondanks haat ik zelf mijn overwinning er niet minder om, die in een zo makkelijk te winnen zaak ook niet zo roemrijk is, en die me veel haat bezorgt, omdat ik een rijke buit aan een vriend ontstal. Ik geef hem nog steeds veel krediet, maar ga niet zo ver dat ik mij, ter wille van hem, voor een godslasteraar laat uitmaken. Daarom bid ik dat de algoede en almachtige God aan de mensen die het goed met me menen, een gelukkiger stof verschaft om mij te feliciteren. Mijn apologie is al voor de vierde keer gedrukt.Ga naar voetnoot9. Laat hij zijn beschuldiging intrekken, dan zal ik, voor zover ik dat nog mogelijk is, mijn apologie niet laten verschijnen. Laat hij zijn pijlen opbergen, dan zal ik mijn schild afleggen. Laat hij zijn venijn terugnemen, dan zal ik geen tegengif meer gebruiken. Als iemand anders me met dergelijke aantijgingen had uitgedaagd, zou hij heel anders zijn behandeld. Ik ben een mens; als ik ergens een fout maak, zal ik niet alleen mijn dwaling erkennen, maar de criticus dankbaar zijn en wijken voor de aanvaller. Maar wanneer ik word aangevallen met een dergelijke onbeschaamdheid en de vreselijkste beschuldigingen, zal ik niet dulden dat voortaan iedere ezel mij ongewapend en tandeloos toebalkt of ieder varken tegen mij knort. Lefèvre kritiseerde alleen mij met naam en toenaam. Ik kritiseerde nog niemand, maar beantwoordde alleen iemand die mij kritiseerde. Sommigen zeggen dat hij zich voorbereidt om de strijd te hervatten, anderen ontkennen dit. Ik wil niets liever dan vrede, vooral met hem; niet omdat ik hem vrees, maar omdat ik hem oprecht liefheb. Als hij opnieuw begint, moet hij maar zien; laat hij het zichzelf aanrekenen als ik het hem niet in dank afneem. Het Nieuwe Testament dwingt mij naar Venetië of Bazel te gaan; ik heb nog niet besloten waarheen. Van Duitsland word ik afgeschrikt door drie ongemakken: de kachels, de latrines en de pest, die onder anderen Lachner heeft weggenomen, het hoofd van uitgeverij Froben. Van Italië: de grote afstand en de naderende zomer. Maar waarheen ik ook ga, ik zal het je laten weten. Ik meende elke keer dat ik jou schrijf, ook de heer kanselier te schrijven, want ik aarzelde hem met mijn brieven te storen, nu hij het zo razend druk heeft. Ik word hier van alle kanten bedolven onder liefdesbrieven. De aartsbisschop van Mainz schreef me, de bisschop van Utrecht meerdere keren, die van Luik en van Bayeux een keer.Ga naar voetnoot10. Ik word uitgenodigd voor om- | |
[pagina 261]
| |
helzingen. De koning van Engeland en zijn Achates, Zijne Eminentie van York,Ga naar voetnoot11. nodigen mij uit. De koning van Frankrijk nodigt me uit. Er zijn zoveel minnaars dat het moeilijk is om zelfs maar de brieven van allemaal te beantwoorden. Ik heb echter toch geschreven aan de heer kanselierGa naar voetnoot12. op jouw verzoek, want ik vond het niet geraden jou, een nogal heftig man, niet te gehoorzamen. Van tweetaligen worden wij hier allemaal drietaligen.Ga naar voetnoot13. Matthaeus,Ga naar voetnoot14. geeft hier college in het Hebreeuws; iemand die in zijn taal, die zijn moedertaal is, ongewoon bedreven is. Alsof we hier al niet genoeg drinkers hadden! Van Dorp is de leider van de Hebreeuwse afdeling. Binnenkort zul je een nieuw Leuven zien en zal men Erasmus, die nog kort geleden werd gestenigd, ook al wordt de parafrase eenstemmig door iedereen geprezen, kussen en omhelzen. Het heeft wel iets om althans met één enkel boekje bij zulke boosaardige en bekrompen critici in de smaak te vallen. Ik wou dat ik me had beperkt tot dat gebied, waarin heel wat meer roem te behalen is, met heel wat minder werk. Maar we worden voortgedreven door het lot, mijn beste Barbier, en voor het lot moeten we wijken. Beveel me van harte aan bij de heer Van Halewijn. Hartelijke groeten ook aan de eerwaarde pater Marliano, aan Joost,Ga naar voetnoot15. de vorst der juristen, en aan Guy Morillon, je boezemvriend. Vaarwel, mijn trouwste vriend. Leuven, 6 maart. |
|