787 Aan Richard Pace
Leuven, 5 maart 1518
Erasmus aan zijn vriend Pace, gegroet
Je hebt niet al te fijnzinnig geschertst in je boek,Ga naar voetnoot1. mijn zeer geleerde Pace, en je hebt je bij de theologen niet populairder gemaakt dan ik met mijn Lof der Zotheid. Je hebt me opgescheept met de faam van een armoedzaaier, terwijl ik mezelf bijna als een Midas beschouw. Maar deze schande straalt ook enigszins af op mijn mecenassen, tenzij je me een onbekwame beschermeling vindt van wie ze terecht genoeg hebben. Maar nu je me in je boek zo hebt opgevoerd, vooruit, maak dat ik met jouw hulp deze smaad kan wegnemen. Stimuleer al mijn mecenassen bij wie jij door je verdiensten veel invloed hebt. Vooral nu ik een reusachtig lange reis moet ondernemen, vraag ik je er je best voor te doen voor dat de kwestie, die op het ogenblik bij de koning ligt, een gelukkig einde krijgt; ik probeer al zo lang tevergeefs hem voor me te winnen. Gebruik, als dat nodig is, ook Mountjoy en Tunstall. Colet is er al lang mee bezig; nu heb ik contant geld nodig. Ik heb je briefGa naar voetnoot2. om bepaalde redenen niet aan Van Dorp gegeven. Ik kan het behoorlijk goed met hem vinden en de omstandigheden verlangen dat ik een paar universiteiten aan mijn kant heb staan.
De cycloopGa naar voetnoot3. vertelde me dat jij wat brieven klaar had liggen. Wat het ook is, geef het aan hem mee. Ik heb een geschikt paard nodig dat veel inspanning aankan en tamelijk groot is. Ik heb mijn bediendeGa naar voetnoot4. gestuurd om er een te kopen. Asjeblieft, help hem ook daarmee. Ik vraag me af hoe het staat met mijn commentaren.Ga naar voetnoot5. Je boeken worden al bijna vijf jaar heen en weer gesleept. Wat zijn dat voor tegenwinden? Als je weet dat er geen hoop meer is, vraag ik je me niet blij te maken met een dode mus. Ik heb je de parafrase gestuurd, tegelijk, dacht ik, met de apologie.Ga naar voetnoot6. Deze heeft de instemming gekregen van alle theologen. De apologie is bij sommige aanhangers van Lefèvre slecht gevallen, niet omdat zij mijn zaak afkeuren, maar omdat ik een zo groot man durfde te antwoorden. Als hij me nog eens met dergelijke aantijgingen aanvalt, zal hij te maken krijgen met een ander wapen, want tot nu toe gebruikte ik