De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841

777 Aan Henry Bullock
Antwerpen, [ca. 22 februari 1518]

Erasmus aan zijn vriend Bullock, gegroet

Allereerst deed het me genoegen, mijn beste Bullock, dat die afschuwelijke pest je niet heeft getroffen. Ik feliciteer Croke en jullie universiteit dat hij, naast andere zeer eervolle wetenschappelijke disciplines, waarin hij al lang uitmunt, ook deze eer heeft gekregen.^1. Maar wat hoor ik? Zijn er bij jullie echt mensen die het opnemen voor Lefèvre? Waarom dan zijn zij boos op mij? Omdat ik de beschuldiging van godslastering, die ik met alle rechtzinnige schrijvers gemeen heb, maar die Lefèvre mij alleen in de schoenen schuift, met duidelijke argumenten weerleg? Waarom zijn zij niet eerder kwaad op hem die me aanviel en wel zo dat ik niet mocht blijven zwijgen? Maar laten we, mijn beste Bullock, die praatjesmakers, negeren die zaken louter impulsief veroordelen of goedkeuren, zelfs als het gaat om zaken waarvan zij nog geen kennis hebben genomen. Ik ben erg verbaasd over Lefèvre, ten eerste wat hem er toe bracht zo tegen mij te tekeer te gaan, vervolgens waarom hij zich niet in een persoonlijke brief aan mij verontschuldigt of verdedigt. Als Standish me op deze wijze had aangevallen, zou ik het monster heel anders hebben aangepakt. Aan Lefèvre schreef ik met tegenzin een antwoord en liet onze oude vriendschap zwaar meewegen. Maar hij is ook weer niet zo'n grote vriend dat ik voor zijn genoegen een vijand van Christus' waardigheid, ondermijner van het begrip van de profeten, en vriend van de joden zou moeten zijn, vooral omdat hij begon de rechten van de vriendschap te schenden.

1. Richard Croke was omstreeks september 1517 tot docent Grieks aan de universiteit van Cambridge benoemd.

[p. 230]

Ik heb het Nieuwe Testament opnieuw ten koste van veel inspanningen herzien. Om het uit te geven, maak ik me nu gereed af te reizen naar Bazel of Venetië. Voor dat lot ben ik geboren, mijn beste Bullock, maar men mag niet tegen de goden strijden. Ik ontving een brief van Grey maar, naar het lijkt, geschreven vanuit Parijs. Pieter Gillis heeft een brief van Croke aan mij aan ik weet niet precies wie toevertrouwd, maar wie het ook is, hij heeft hem nog niet afgeleverd. Wil je hem de hartelijke groeten doen en ook de beste Grey; je moet hem maar over mijn reis vertellen, maar nog niet voor zeker zeggen waarheen die me zal voeren. Groet ook alle andere vrienden, Vaughan, Humphrey,^2. Bryan, Watson en Garret,^3. mijn gastheer, wiens lof ik zing in de apologie, maar niet onder zijn naam. De veruit geleerdste professor van deze tijd in de Hebreeuwse taal is nu in Leuven;^4. er is ook iemand die Grieks doceert^5.. Iedereen die drietalig wil worden, komt nu hierheen snellen. Vaarwel mijn bijzondere vriend, beschermer en verdediger.

Antwerpen, [5 maart]

2. Humphrey Walkden.

3. Garret Godfrey.

4. Mattheus Adrianus.

5. Misschien Rutger Rescius; pas op 1 september werd hij officieel benoemd.