De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841

776 Aan Thomas More
Antwerpen, 22 februari 1518

Erasmus aan zijn vriend More, gegroet

Ik kan nauwelijks zeggen, mijn beste More, of mijn verdriet of verbazing groter is over wat onze Pace bezielde, toen hij meende dat boek te moeten uitgeven.^1. Ieder gezond verstand waaraan het hem, meende ik, niet ontbrak, is er volkomen afwezig. Ik betreur het niet alleen om zijn eigen reputatie, die ik niet minder koester dan de mijne, maar ook voor jullie Brittannië dat, naar ik zeker weet, een heel ander blijk van het genie van haar onderdaan verwachtte. Uiteindelijk betreur ik het ook voor mezelf; hij noemt me zo dikwijls, ongetwijfeld met de beste bedoelingen, maar ook zo dat geen vijand me grotere schade had kunnen toebrengen. Dat de lezer waarschijnlijk van mij als borg zal opeisen wat ik in zijn naam beloofde, vind ik niet zo belangrijk. Lieve muzen, kwam het niet bij hem op dat het een heilige zaak is de reputatie van een vriend aan de wereld en het nageslacht door te geven en zag hij niets anders dan het geld weggegooid aan inkt, papier en lampolie? Wat voor nut had het die onzin op te sommen over mijn ketterijen en armoede? Meent hij echt dat wat allerlei brallers er onder het drinken uitflappen, aan iedereen ter lezing moet worden voorgezet?

Maar al dit geklaag komt te laat. Het enige wat rest is dat je de man met je gebruikelijke vriendelijkheid aanraadt voortaan niet meer op dergelijke wijze de literatuur te misbruiken. Als hij Grieks vertaalt, zal hij de steun hebben

1. Richard Pace, De fructu qui ex doctrina percipitur, verschenen bij Johann Froben te Bazel in oktober 1517.

[p. 229]

van het oordeel van iemand anders en niets anders hoeven te doen dan zorg te dragen voor zijn eigen stijl. De brief aan Van Dorp die hij voor mijn verdediging schreef, heb ik ter bescherming van zijn eer weggemoffeld. Ik wou dat ik dat boek ook zo kon laten verdwijnen.

Ik schreef je dit zonder het mooier te maken, mijn beste More, omdat ik zeker ben van de betrouwbaarheid van de bezorger; ik zou aan hem hetzelfde schrijven als ik niet zo dikwijls had gemerkt hoe blij iedereen is met zijn eigen talenten. En dergelijke dingen kun je bij zo iemand beter van man tot man zeggen. Vaarwel.

Antwerpen, op het feest van Sint-Pietersstoel, 1518