De correspondentie van Desiderius Erasmus. Deel 5. Brieven 594-841
(2008)–Desiderius Erasmus– Auteursrechtelijk beschermd765 Aan Edward Lee
| |
Erasmus aan zijn vriend Lee, gegroetHet was me niet mogelijk je aantekeningen te gebruiken, omdat ik dat deel niet loskreeg uit de handen van de kopiist.Ga naar voetnoot1. Ik stuur je het nieuwe boek van Lefèvre; alles daarin bevalt me, alleen vraag ik me af waarom hij bij de discussie zover wil gaan, dat wie beweert dat Christus na drie dagen is herrezen, ingaat tegen de kerk, tegen de artikelen van het geloof, tegen iedere waarheid, terwijl de kerk het toch al zoveel jaren op deze manier leest. Hij begint over deze kwestie op een manier dat hij ofwel wil ombrengen ofwel omgebracht moet worden. Ik zie niet wat er op tegen is te zeggen dat Christus na de derde dag is herrezen; als je een synecdoche aanneemt - die niemand verwerpt - is Hij herrezen na het begin van de derde dag. Maar je zult dat zelf beter beoordelen. Het lijkt mij dat meta cheiras (onder handen) niet hetzelfde is als meta treis hèmeras (na drie dagen). Vaarwel. |
|