764 Aan Josse Bade
Leuven, 16 januari 1518
Erasmus van Rotterdam aan Josse Bade, de beste leraar van de beste letteren, gegroet
Over de Parabolae had ik tot nu toe volstrekt niets gehoord, maar toch ben ik blij; je hoeft niets hierheen te sturen. Als Pieter Gillis er een heeft, is het voldoende, maar ik vraag me wel af of hij iets heeft ontvangen.Ga naar voetnoot1. Want hij zou het dan toch wel aan mij sturen, al was het alleen maar om wat je over mij schrijft, maar misschien houdt hij het achter omwille van Dirk.Ga naar voetnoot2. Ik heb van Deloynes geen enkele brief ontvangen behalve die ene waarin hij mij oproept hem te schrijven.Ga naar voetnoot3. Dat je me eert met je getuigenis stemt me tot dankbaarheid, blij als ik ben geprezen te worden door een prijzenswaardig man; ik zal ervoor zorgen je naar vermogen een wederdienst te bewijzen. Het verheugt me dat de geschiedenis van Emilio eindelijk tot dit punt is gekomen.Ga naar voetnoot4. Verder verbaast het me dat er niets verschijnt van Linacre. Ik had Lupset gevraagd mij een deel te zenden, maar hij heeft blijkbaar met Britse trouw ge-